7 mei 2022
tekst: Elsbeth Etty; foto: Huub Liebrand
Op 21 april jl. organiseerde de Stichting Literaire Activiteiten Zeist in de bibliotheek van Zeist een lezing over Multatuli en Willem Wilmink, onder het motto “Two rebels with a cause”. De aanleiding voor deze lezing was de tentoonstelling van 22 etsen van Harry van Kruiningen, gebaseerd op de Minnebrieven van Mutatuli, die onder hetzelfde motto te zien is geweest in het Multatulihuis in Amsterdam en tot 4 juni wordt getoond in het gebouw De Klinker (boven de bibliotheek) in Zeist.
De lezing werd gehouden door Elsbeth Etty, een Nederlandse neerlandica, onder andere werkzaam geweest als adjunct-hoofdredacteur van De Waarheid en van 1989 tot haar pensionering in 2017 als redacteur literatuur bij NRC Handelsblad. Van haar hand verschenen diverse werken en biografieën zoals ‘Liefde is heel het leven niet’, over Henriette Roland Holst en ‘In de man zit nog een jongen’ over Willem Wilmink, de schrijver die een tiental jaren in Zeist heeft gewoond.
Elsbeth Etty was zo vriendelijk om de door haar uitgesproken tekst aan mij ter beschikking te stellen voor publicatie in het Zeistermagazine.
Vorige week verhaalde de lezing van Etty over Willem Wilmink en Multatuli en eindigde deel 1 van de lezing ermee dat Multatuli aangemerkt kan worden als de eerste woke schrijver van het Nederlandse taalgebied. Deze week publiceren we deel 2 van de lezing waarin Etty laat zien hoe de aanklachten tegen o.a. racisme, machtsmisbruik en onderdrukking van vrouwen in ons hedendaagse leven nog zeer actueel zijn.
Henny Fokkema
De lezing van Elsbeth Etty (deel 2)
Multatuli’s aanklacht tegen racisme
De gedreven negentiende-eeuwse klokkenluider analyseerde slavernij en koloniale overheersing al ruim anderhalve eeuw geleden als een systeem dat nu door protestbewegingen als Black Lives Matter ‘institutioneel racisme’ wordt genoemd. Het daverende slotakkoord van zijn Max Havelaar, waarin hij Koning Willem De Derde verantwoordelijk houdt voor het mishandelen en uitzuigen van ‘meer dan dertig miljoenen onderdanen’ in Nederlands-Indië’ is een aanklacht tegen dit institutionele racisme.
Kolonialisme en slavernij waren per definitie vormen van institutioneel racisme, waarvan de gevolgen - discriminatie van en geweld tegen mensen van kleur - nog steeds doorwerken in de samenleving. In de recente discussies over het al dan niet neerhalen of verplaatsen van standbeelden van koloniale rovers en massamoordenaars als Jan Pieterszoon Coen en generaal Van Heutz houdt Multatuli ons wakker. In de Max Havelaar trekt hij eigenhandig het standbeeld dat hij oprichtte voor Batavus Droogstoppel van z’n sokkel. Het personage Droogstoppel, de hypocriete, geborneerde Godvrezende makelaar in koffie, staat model voor de negentiende-eeuwse Nederlandse mentaliteit, die het mogelijk maakte dat de natie zich schaamteloos verrijkte over de ruggen van de uitgebuite volkeren in de kolonie. Droogstoppel is nationalistisch, seksistisch en racistisch. Een combinatie die nog altijd voorkomt en bepaald niet alleen bij de voormalige Amerikaanse president Trump. Ook in onze ‘Lage Landen’ ontlenen nationalistische politici hun populariteit aan racistische en seksistische uitlatingen en aan het verketteren van bewegingen als Black Lives Matter en MeToo. Aan het slot van Max Havelaar maakt Multatuli korte metten met zulke lieden. Over Droogstoppel schrijft hij: “Halt, ellendig product van vuile geldzucht en godslasterlijke femelarij! Ik heb u geschapen ... ge zijt opgegroeid tot een monster onder mijn pen ... ik walg van mijn eigen maaksel: stik in koffie en verdwijn!”
Moeten de standbeelden van al die andere ellendige producten van vuile koloniale geldzucht ook verdwijnen? Ik weet het niet. Misschien wel uit de openbare ruimte, maar niet door ze te vernietigen. Want daarmee dreigt het beschamende koloniale- en slavernijverleden uit het nationale geheugen te worden gewist. Door dergelijke beelden tentoon te stellen in musea kunnen ze – net als Droogstoppel - bijdragen aan het debat over kolonialisme, slavernij, racisme en de volkomen misplaatste nationalistische trots op de zogenaamde helden die daarvoor verantwoordelijk waren.
Multatuli en de gelijkgerechtigdheid van vrouwen
Behalve tegen de mishandeling van de Javaan – die stond voor de onderdrukking van alle gekleurde volkeren, ageerde Multatuli ook tegen de ontmenselijking van vrouwen. Als een van de eersten benoemde hij de structurele onderdrukking van vrouwen op alle gebieden van het leven en analyseerde hij de oorzaken daarvan.
Wegens zijn baanbrekende ideeën over vrouwenkiesrecht en seksuele bevrijding werd hij de held van negentiende- en twintigste-eeuwse feministen en dus ook van mij. Als puber werd ik dankzij het lezen van Multatuli’s ideeën feminist en durfde ik me te verzetten tegen de wijze waarop meisjes tot ver in de twintigste eeuw werden opgevoed tot afhankelijkheid. Van mij werd bijvoorbeeld verwacht dat ik als maagd zou trouwen om vervolgens moeder en huisvrouw te worden. Mijn vader verbood mij eind jaren zestig minirokjes te dragen, omdat ik er dan volgen hem uitzag als een afgelikte boterham en daarmee mijn kansen op een huwelijk met een goede partij verspeelde.
In zijn werk “Ideeën” riep Multatuli meisje op om tegen zulke vaders in opstand te komen, van de boom van kennis te eten en zich vooral niet deugdzaam te gedragen. Mijn lievelingstekst daarover is Multatuli’s Idee 195, en luidt als volgt: “Wat maakt gij van onze dochters, o zeden! Gy dwingt ze tot liegen en huichelen. Ze mogen niet weten wat zij weten, niet voelen wat ze voelen, niet begeren wat zij begeren, niet wezen wat ze zyn. Dat doet geen meisje. Dat zegt geen meisje. Dat vraagt geen meisje. Zo spreekt geen meisje.” ... “Ziedaar schering en inslag van de opvoeding. En als dan zo’n arm…. in-gebakerd kind gelooft, berust, gehoorzaamt ... als ze, heel onderworpen, haar lieve bloeitijd heeft doorgebracht met snoeien en knotten, met smoren en verkrachten van lust, geest en gemoed ... als ze behoorlijk verdraaid, verkreukt, verknoeid, heel braaf is gebleven – dat noemen de zeden braaf! – dan heeft ze kans dat deze of gene lummel haar ‘t loon komt aanbieden voor zoveel braafheid, door ‘n aanstelling tot opzichtster over z’n linnenkast, tot uitsluitend brevetmachine om zijn eerwaard geslacht aan de gang te houden. ‘t Is wel de moeite waard!”.
Multatuli als inspiratiebron
Drie jaar geleden las ik ditzelfde idee van Multatuli voor aan een groep studenten, onder wie Lale Gül, die er de motto’s aan ontleende voor haar bestseller Ik ga leven, waarin ze de breuk met haar streng islamitische milieu beschrijft. In dit boek heet haar moeder Droogstoppel en de huis-iman die haar de les komt lezen noemt ze Wawelaar, naar de huisdominee uit de Max Havelaar die vergeefs probeert om de zoon van Droopstoppel met vrome praatjes in het gareel te houden. Dit alleen al laat zien hoe Multatuli ook in deze tijd nog steeds een inspiratiebron is voor de emancipatiestrijd van meisjes en vrouwen die zich willen ontworstelen aan de seksistische normen en waarden waarin hun milieu hen gevangen houdt.
Multatuli’s Max Havelaar over onwettige afpersing van de bevolking van Nederlands-Indië door koloniale ambtenaren (knevelarij genaamd in het Wetboek van Strafrecht) deed volgens een toenmalige parlementariër een rilling door ons land gaan. Ongeveer zoals nu de documentaire ‘Alleen tegen de staat’ over het toeslagenschandaal, dat door dappere klokkenluiders aan het licht is gebracht.
Onder de kop ‘Knevelarij in het Multatuli-jaar’ schreef promovendus Liesje Schreuders, die werkt aan een proefschrift over Multatuli in de Volkskrant: “Zou de Minister van Financiën Max Havelaar hebben gelezen? Of zouden de staatssecretarissen Vijlbrief en Van Huffelen aan dit beroemde boek uit 1860 gedacht hebben, toen ze aangifte deden tegen (delen van) de Belastingdienst wegens discriminatie en knevelarij?” ‘Knevelarij’ is een van de voornaamste aanklachten in Max Havelaar, het boek dat in 2002 door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde op nr. 1 van hun Canon werd geplaatst.”
En in september vorig jaar stond in diezelfde Volkskrant deze kop: “Gedupeerden toeslagenaffaire vragen koning om excuses: ‘Ons leed was in zijn naam’ ”. Daarin is de echo hoorbaar van de slotzin in de Max Havelaar waarin Multatuli zich rechtstreek tot koning Willem III richt met de vraag: “is het uw wil dat uw meer dan dertig miljoen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in uw naam?”.
Nogmaals: Multatuli houdt ons op velerlei manieren woke en daarom is het van belang zijn gedachtengoed levend te houden. De Vlaamse schrijver Willem Elsschot zei in 1950 bij de verschijning van het eerste deel van Multatuli’s Volledige Werken het volgende daarover:
“Multatuli is in ons taalgebied een ware Prometheus geweest. Afgestoten door alle machthebbers heeft hij in ballingschap zijn brood gegeten maar zonder versagen de fakkel van het nonconformisme en van de opstandigheid hooggehouden. Uit zijn as is de hele moderne Nederlandse literatuur opgeflakkerd. Zijn cultus is ons aller heilige plicht.”
Zijn Nederlandse collega Jan Wolkers noemde Max Havelaar 37 jaar later een boek van “een onthutsende genialiteit”. “Het is vuurwerk van zo groot kaliber dat het het hele universum verlicht. […] Het zal een heel gezoek worden in de wereldliteratuur om iets te vinden dat dit kan evenaren.”
De heilige plicht om de schrijver ervan te eren, vervulde Wolkers in 1987 bij de herdenking van Multatuli’s honderdste sterfdag met een tirade tegen iedereen die hem ooit heeft bestreden. “Ikzelf”, sprak Wolkers, “maak nu al verscheidene generaties mee hoe springlevend Multatuli blijkt, hoe hij steeds weer het kleinzielige gebroed van geslacht op geslacht dwars schijnt te zitten, hoe ze het maar niet kunnen laten het braaksel van hun rancune naar buiten te werken.”
En hij vervolgde: “Maar als ze bibberend van afgunst en onbegrip in hun kleinzielige verkleumde proza over hem oprispen en zo dom zijn om hem te citeren , staan ze hopeloos voor schut […]. Dan vonken de diamanten van zijn taal op uit hun drekkige afscheidsel. […] En dan vooral word je je bewust dat er, in een land waar iedereen er angstvallig voor waakt niet boven het bintje uit te komen, voor je verwonderde ogen zich een paradijsvogel verheft boven het doodgespoten benepen aardappelloof van de ranzige roddel”.
Natuurlijk kent Multatuli niet alleen bewonderaars. Zoals alle klokkenluiders, vrijdenkers en voorstanders van emancipatie werd en wordt hij verguisd door fatsoensrakkers, nationalisten, racisten, religieuze dogmatici en tegenstanders van de emancipatie van vrouwen en andere onderdrukte groepen. Waarschijnlijk is die verguizing door reactionaire lieden de reden dat er vanuit progressieve en feministische hoek zelden kritiek wordt geleverd op Multatuli’s seksuele escapades, de manier waarop hij zijn eerste echtgenote behandelde en zijn voorkeur voor jonge meisjes. De vraag is hoe je, zonder in anachronismen en fatsoensrakkerij te vervallen, Multatuli’s pleidooien voor vrije seks moet beoordelen in het licht van #MeToo. Op dat en heel veel andere punten is nog veel onderzoek te verrichten.
Maar over een ding zijn vriend en vijand het eens: Multatuli was een geniaal schrijver en de grondlegger van de moderne Nederlandse literatuur. Talrijke schrijvers, van Elschot en Nescio tot W.F. Hermans en Jan Wolkers en in onze tijd van Arnon Grunberg en Arjen Lubach tot Lale Gul, zijn diepgaand door Multatuli beïnvloed.
Volgende week het derde en laatste deel van deze lezing
Lees hier deel 1 van de lezing: Two rebels with a cause |
Meer over het 200e geboortejaar van Multatuli: Viering bij Wereldwinkel Zeist |
Volgende column: Nieuw fornuis voor Hospice Heuvelrug |