22 april 2023
tekst: Marcel Leenders; foto: Ann Ca via Pixabay
De oranje tulpen in de bloembakken op de Slotlaan zijn nog niet zo lang geleden uit hun bladschulp omhoog gekropen en moeten duidelijk nog even wennen aan de koude aprillucht. Hoog boven hen is daar de blauwe lucht en zijn zij zo-even nog lieflijk gekoesterd door de zon die van Oost naar West over de Slotlaan strijkt.
Er gaat ook een lichte bries over die Slotlaan, waardoor de tulpen, in groepjes gepoot en geclusterd, lichtjes heen en weer wiegen en daardoor organischer lijken dan een bos tulpen in een vaas. Zij buigen zich naar elkaar toe van elkaar af. Hoofdschuddend en ja knikkend. Soms zelfs zo levendig dat het lijkt alsof zij elkaar iets toefluisteren of zich in een soort van groepsgesprek bevinden. “Weet jij hoelang het nog is tot Koningsdag?”, vraagt een tulp. “Hooguit nog een week”, zegt een ander. “Gaan wij dat wel halen?”, zegt een tulp wat verderop. “Hoe bedoel je?”, vraagt de tulp die tot nog toe alleen maar had gezwegen.
Maar er is geen tulp die het weet en aan mij wordt niets gevraagd, want ik weet het wel. Ik heb als bewoner van de Slotlaan immers de vorige generaties tulpen in die betonnen bloembakken zien opgroeien en kan daarom met zekerheid zeggen dat zij net als hun voorouders Koningsdag net niet gaan halen. En dat al die oranje tulpenblaadjes enkele dagen voor Koningsdag een voor een de kroon op hun stengel verlaten, als bladconfetti op straat uitdwarrelen, en met al dat andere oranje spul op de dag na Koningsdag in de slurf van de veegmachine verdwijnen.
Marcel schreef eerder: Zomertijd |
Meer over de Slotlaan: Toch nog even de Slotlaan |
Volgende bericht: Duurzaam Café Zeist |
Die vermaledijde
Die vermaledijde vergankelijkheid!