13 november 2020
tekst: Ruud Vermaase; foto: Facebookpagina winkelcentrum De Clomp
Heeft Zeist al ontdekt dat er bij De Clomp een prachtig nieuw winkelcentrum verrijst? Behalve grote supermarkten zijn er ook kleine winkeltjes voor de meer specifieke behoeften die het leven aangenaam maken, zoals boerenkaas, kranten, vers brood, bloemen en drank. Met die laatste behoefte wil ik mijn reeks over dit nieuwe winkelcentrum beginnen.
Wat mijn collega-columnist Erica Pijs heeft bij de glasbak, heb ik al aan de inkoopzijde. De schaamte van het wekelijks inkopen van wijn en whisky. Bij de glasbak kun je nog je eruit grappen dat het allemaal van een maand opgespaard is of van een feestje de dag ervoor. Overigens is de grimmige sfeer bij de glasbak niet de meest geschikte plek om een gesprek aan te knopen. De lucht van verschraalde resten drank ontneemt je de adem terwijl je schoenen blijven plakken in een mix van gemorste kleverige smurrie en glasscherven.
Beroepsdrinkers verdelen hun inkopen over verschillende slijterijen. En zij komen vaak vroeg in de morgen op de aanbiedingen af. Zover ben ik nog niet, maar wat niet is, kan nog komen. Bij deze Gall & Gall hebben ze een sympathieke oplossing bedacht. Ze hebben daar continu wisselende mensen achter de toonbank. Dat maakt uitvluchten overbodig, zoals: ‘Mijn dochters komen dit weekend over … (Pinot Grigio)’ of ‘de R is weer in de … (van rosé switchen naar rood)’ of ‘Ik heb nog veel chocola over van Sinterklaas … (Aberlouer)’
Maar omdat alle verkopers daar altijd even vriendelijk zijn, zet ik zonder angst zes nieuwe flessen op de toonbank en leg mijn klantenkaart ernaast. Het is natuurlijk verdacht dat ik het handvat, dat op de volle doos wordt geplakt, volledig vertrouw op weg naar de achterbak. Niet-routiniers houden uit voorzorg altijd de andere hand onder de doos.
Afgelopen zaterdag liep mijn zorgvuldig opgebouwde imago een deuk op. Een vrouw zocht voor een man die ze niet zo goed kende, een collectie speciaalbiertjes. ‘’Leuk, dan leg ik de flesjes op een plankje en pak ik het mooi in.” De vrouw vond het een goed idee, maar zag ook mijn bezorgde blik. “Bent u een bierdrinker?”, vroeg ze nieuwsgierig. “Zou ú dat leuk vinden om te krijgen?”
De man achter de toonbank aarzelde met inpakken, er hing slecht nieuws in de lucht. “Als bierdrinker is er niets ergers dan allemaal verschillende flesjes te krijgen.” De vrouw wierp een blik naar de verkoper alsof hij haar een krakkemikkig tweedehands autootje had aangesmeerd. Op zijn beurt keek hij mij aan alsof ik een onheilstijding kwam prediken. De stilte in de slijterij hing als een deken tussen ons in. “Dat drinkt niet lekker door”, sloot ik af en maakte mij uit de voeten met mijn volle doos. Voor de zekerheid hield ik mijn andere hand eronder, je weet maar nooit met zo’n gelijmd handvat.
Volgende column: In een moeilijke tijd met iets nieuws beginnen | |
Ruud schreef eerder: Schijnkilo's |