28 mei 2024
tekst: Arend Postma en Ruud Vermaase; foto: Arend Postma
Sinds Ruud Vermaase naar Doorn is verhuisd mailt hij met Arend Postma over de voors en tegens van Doorn versus Zeist. In deel 22: Guilty Pleasures.
Zeist, 13 mei
Hoi Ruud, hebben jullie een afwasautomaat?
Wij niet, en ik vind dat helemaal geen ramp. Sterker nog, ik heb het werk en de taak van de automaat die nooit in onze keuken heeft gestaan met alle liefde van hem overgenomen. Want afwassen is eigenlijk al mijn hele leven een onlosmakelijk onderdeel van mijn bestaan, net als eten, drinken en slapen.
Maar dat niet alleen, het is voor mij ook hét ZEN-moment van de dag. De aanraking van het sop is tot daaraantoe. Het gaat mij om de bijbehorende handelingen, die enkel uit automatismen bestaan, waardoor mijn gedachten zich in een aangename leegte wanen - eigenlijk een toestand van het totale niets. Maar ja, ook hier geldt: garantie tot aan de voordeur.
Want tijdens het ZEN-moment sta ik met de rug naar de woonkamer en hoor ik op de achtergrond de tv zeggen: “Twan zegt dat het goed met Joost Klein gaat”. Natuurlijk het was een hectische week door dat songfestival, en ik denk: “Twan? Welke Twan? Ik ken meerdere Toinen en Twannen!”
Is het misschien Toine Heijmans? Als Volkskrant-lezer ben ik een trouwe lezer van zijn columns. Hij begeeft zich in straten, buurten, woonwagenkampen en schrijft dan over opvallende en onopvallende zaken ter plaatse. Die observaties willen de werkelijkheid nog weleens ontstijgen. Maar dat wil nog niet zeggen, dat hij weet hoe het met Joost Klein gaat – dus Toine Heijmans valt af.
Dan komt al vrij snel Twan Huys in beeld. De journalist, televisiepresentator, televisieproducent en schrijver die ook nog eens Collegetour presenteert.
Tijdens onze fietstocht naar Noord-Limburg, twee jaar geleden, staken wij met het fiets- en voetveer Blitterswijck – Wellerlooi de Maas over. Op het terras van het Veerhuys in Blitterswijck genoten wij van een lunch. Waarschijnlijk hadden Twan en zijn familie, hij komt uit het in de buurt gelegen Sevenum, iets te vieren want zij zaten ook op het terras - natuurlijk kenden wij Twan niet.
Daarna komt alsnog de verlossende naam: Twan van de Nieuwenhuijzen. Hij is ‘head of the delegation’ bij AvroTros. Met deze geruststellende functie in een krankzinnig spektakel komt de mededeling toch nog geloofwaardig binnen - mijn ZEN-moment is niet echt ontspoord.
Ruud, wist jij dat Twan Huys met prinses Irene door de Kaapse Bossen in Doorn heeft gewandeld? Die bossen schijnen in de achtertuin van de prinses te liggen. Hij heeft er zelfs in zijn boek “Wandelingen” over geschreven.
Doorn, 20 mei
Ha Arend,
Dat Twan Huys hier door ‘mijn’ Kaapse Bossen heeft gewandeld zal mij eerlijk gezegd worst zijn. Met of zonder Prinses Irene, een van onze Doornse BN’ers. Haar ben ik nog niet tegengekomen, het zal ongetwijfeld nu een broos oud vrouwtje zijn, met de aantekening dat zij toch veruit de mooiste van de vier zusjes was. Naast wie ik wél al twee keer in de schappen bij de AH heb gekeken is Arend-Jan Boekestijn. De politiek duider die zulke onheilspellende toekomstbeelden schetst, dat je er nog maar een borreltje extra neemt voor je de TV voor het slapengaan uitschakelt.
Arend-Jan maakt nu furore, terwijl Twan langzaam maar zeker status begint te verliezen, maar dat kan Doorns chauvinisme zijn.
Jouw relaas over afwassen raakte echter wel een gevoelige snaar bij mij. Over het algemeen heb ik wel goede herinneringen aan het afwassen. Vroeger in ons huis in Den Haag werden we na het eten altijd naar de keuken gedirigeerd om de afwas te doen en lieten we onze ouders in de woonkamer even genieten van hun momentje alleen. Mijn moeder had immers gekookt en mijn vader moest het acht uur journaal kijken. Terwijl mijn zussen de afwas deden, schonk ik uit de fluitketel voorzichtig heet water in het koffiefilter. Best wel gezellig, tot de jaren dat mijn zussen steeds nadrukkelijker gingen puberen en elkaar consequent in de haren zaten.
Mijn mooiste herinnering aan afwassen is na een spontaan feestje ergens in Wassenaar toen ‘fomo’ nog niet bestond. Als enige van de feestgangers ben ik nog aanwezig samen met het meisje wiens ouderlijk huis het was en mijn beste vriend met wie ik zoals altijd samen naar huis fiets. In de grote open keuken doen we met zijn drietjes de afwas, tot ik opmerk dat de muziek is afgelopen.
“Ga jij maar een nieuwe plaat opzetten, Ruud.” Ze vraagt het supervriendelijk en lacht mij lief toe.
Tussen alle slechte disco en soulmuziek (het was eind jaren ‘70) vind ik nog iets slechters: Neil Diamond in duet met Barbara Streisand. Als de naald in de juiste groef valt, galmt ‘You don’t bring me flowers’ uit de speakers. Leuk als fout tussendoortje en ik leg alvast een ouwetje van The Beatles klaar om daarna te draaien en loop terug naar de open keuken.
Als ik om het hoekje kijk staan daar het leuke meisje en mijn beste vriend heftig te zoenen. Ik ben perplex. Over de schouder kijkt hij mij aan en gebaart ‘wegwezen’.
Een paar dagen later staan ze op school stevig gearmd tegenover me. “Oh Ruud, toen jij die plaat opzetten van ‘You don’t bring me flowers’ sloeg de vonk tussen ons over. Dat was zo’n magisch moment”, vertelt zij enthousiast en kijkt mij recht in de ogen. Hij knikt er glunderend bij en drukt haar extra stevig tegen zich aan.
Overigens hebben we sinds we kinderen hebben een afwasautomaat, een wasdroger en een magnetron. Neil Diamond staat nog steeds in mijn Spotify-lijstje met Guilty Pleasures.
Zeist, 27 mei
Hoi Ruud, dus jij hebt die nummers via Spotify allemaal op een rij? Bij mij komen ze meestal via het slimme algoritme van YouTube terug. Want dan heb ik het nummer daar al een keer als aangename herinnering of masochistische reflex afgespeeld. Het is in ieder geval muziek die je het liefst voor jezelf houdt.
Dat ze Guilty Pleasures genoemd worden leerde ik bij DWDD, want Matthijs deinsde er niet voor terug om onderwerpen bespreekbaar te maken. Daarom durf ik wel te zeggen dat ik ook wel iets met Duitse Guilty Pleasures heb.
In 1981, nog ver voor Die Wende in 1989, was ik met twee broers in Berlijn. Na een best wel zware avond en nacht in West-Berlijn hadden wij besloten de volgende dag naar Oost-Berlijn te gaan. Om niet nader te noemen reden hadden we bij een Imbiss, in de nabijheid van het checkpoint naar Oost-Berlijn, een biertje gedronken. Toen wij eindelijk aan de beurt waren maakte de grenswacht met zijn hand een stopgebaar en zei dat wij er niet in mochten – we hadden gedronken. Hij had gelijk en daarom was er enige overtuiging van onze kant nodig om ons door te laten.
Wij ervoeren Oost-Berlijn als een warm bad met heel beschaafde prijzen en een flinke hoeveelheid vroeger en herinnering. De maaltijd van aardappelen, rode bieten en een stukje vlees deed ons weer aan thuis bij onze moeder denken.
Op een verwaarloosde begraafplaats zagen wij een overwoekerde grafsteen waar wij nog net de naam Melchers onderscheidden. Melchers is een naam die vrij veel in ons dorp Bakhuizen voorkomt, daarom verloren wij ons in ongefundeerde speculaties. Dat was tevens voor ons aanleiding een café binnen te stappen. Behalve twee mannen aan de bar was het grote café helemaal leeg. In de laag binnenvallende zonnestralen dansten duizenden stofdeeltjes en onze grote glazen bier werden goud. Toen begonnen de twee mannen aan de bar Marmor, Stein und Eisen bricht van Drafi Deutscher te zingen en wij konden niet anders dan luidkeels meedoen.
Op een Pasar Malam hier in Zeist zag ik ooit de laatst overgebleven Blue Diamond (niet Neil) uit Driebergen Ramona spelen: ook dat nummer kan ik niet ontkennen.
Vorige aflevering: Repair Café: de Duplotrein |
Meer over Prinses Irene: Onder Bomen |
Volgende bericht: Manon Nieuwenhuizen nieuwe coördinator St. Energie Zeist |