28 februari 2021
tekst: Henny Fokkema; foto: Muhamed Zul Azimi via Pixabay
De verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer komen er aan. In deze bizarre coronatijden zijn de grootste partijen nogal naar elkaar toe gekropen en publieke, openbare debatten waarin de messen worden geslepen, kunnen vanwege COVID-19 niet gehouden worden.
De afgelopen weken liep ik me bij voortduring af te vragen waarop ik zal letten bij mijn keuze voor de ene of de andere partij? Zoals zo vaak als ik dingen niet weet, kies ik voor een omweg. Ook nu besloot ik om eerst maar eens bij de poëzie te rade te gaan. De eerste bundel die ik opensloeg was ‘Een lege plek om te blijven’ van Rutger Kopland. Niet voor niets, want hij was en blijft nog steeds een van mijn lievelingsdichters. Het titelgedicht van de bundel gaat als volgt:
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.
Op het eerste gezicht hebben dit gedicht en verkiezingen weinig met elkaar uit te staan. Maar, zoals gezegd, ik koos voor de mij vertrouwde omweg en las het gedicht nog eens, ook al ken ik het inmiddels wel uit mijn hoofd. Ik laaf me nog steeds aan de ogenschijnlijke eenvoud en liefelijkheid ervan, waarvan ik inmiddels tegelijkertijd weet dat het zo eenduidig niet is. Zo is ‘liefste’ in de eerste regel een particuliere aanduiding die op één persoon slaat, maar in het slotvers is die liefste echter vervangen door ‘iemand’. En ‘iemand’, tja, dat kan dus iedereen zijn. En dan ook nog ‘een lege plek voor iemand, om te blijven’. Omdat er staat een ‘lege plek/ voor iemand, om te blijven’ lees ik die regel ook als een oproep om te proberen zonder vooringenomenheid te begrijpen wat de ander ten diepste beweegt en te kijken wie de ander is. Met empathie de ander ruimte geven. De ik-figuur in het gedicht realiseert zich dat hij alleen in samenwerking voor de ander een leefbare plek in ‘de lege plekken in het hoge gras’ kan zijn. Vanwege het hoge gras een weelderige, onzichtbare plek waarnaar mensen kunnen verlangen. Zo gaat dat in het privédomein, maar ik denk dat het zich kunnen en willen verplaatsen in anderen in onze samenleving, dus ook in de politiek, van essentieel belang is.
Was het niet de bioloog Frans de Waal die in zijn studie ‘Een tijd voor empathie’ liet zien dat empathie en het vormen van emotionele banden met anderen van levensbelang is voor onze soort. Net als veel andere primaten is de mens een groepsdier, dus coöperatief ingesteld. Het type samenleving dat het meest recht doet aan deze natuur, is een samenleving waarin het zich kunnen en willen verplaatsen in anderen als wezenlijk gezien wordt.
Inmiddels heb ik besloten alle partijprogramma’s aandachtig door te lezen op de vraag welke partij het beste oog heeft voor alle mensen en blijk geeft te pogen de ‘lege plekken in het hoge gras’ te realiseren.
Dankzij het gedicht van Rutger Kopland ga ik op 17 maart zeker stemmen en stem ik op de partij waarbij ik meen de meeste empathie te zien.
Henny schreef eerder: De waarde van genoeg zomer |
|
Ook over empathie: De samenleving weer een beetje aan elkaar lijmen |
|
Volgende bijdrage: Jazz on the Sofa @ Online |
Empathie in de politiek
Fijn dat je altijd een gedicht kiest als invalshoek! En empathie is de zo deerlijk ontbrekende dimensie in onze samenleving, één die we zo nodig hebben, zeker in nood. En empathie beschermt gelijk tegen egoïsme dus een win-win situatie. Ja en die omweg... Ik moest denken aan het prachtige gedicht van Hans Andreus 'Uit de ooghoeken'. Een paar zinnen eruit. De zijdelingse benadering is dikwijls de beste: uit de ooghoeken zie je wel niets scherp omlijnd, maar het licht speelt meer naarmate het minder botst op de blik ... '
Door jou aangemoedigd ga ik zo de verkiezingen in!