1 juni 2017
tekst: Arend Postma, foto: Kees Linnenbank
Op herdenkingsdag afgelopen 4 mei reed ik met lijn 56 uit Amersfoort busstation Zeist binnen. Het was al laat en het neon van Chinees-Indisch restaurant Lin Fa domineerde als de ‘M’ van een hamburgerketen de nacht. Dat Oosters restaurant zit op de hoek van de Slotlaan en Stationslaan.
Vroeger, dan heb ik het over vijfenveertig jaar geleden, ging ik om de vier weken een weekend naar mijn ouders in Friesland om er weer thuis te zijn en met vrienden de kroeg in te duiken.
Dan was ik al gauw een halve dag onderweg; met de bus van Zeist naar Amersfoort, daarna een paar uur in de trein naar Heerenveen en het laatste deel met de bus naar Bakhuizen.
In de trein zat toen nog een restauratiegedeelte en daarom was er altijd iets te drinken. Eigenlijk was het een rijdende kroeg waar gemoedelijkheid en communicatie door bier en roken onvermijdelijk was. Zo kwam het dat ik in Amersfoort broodnuchter in de trein stapte en er in Heerenveen tamelijk aangeschoten weer uit.
Op busstation Heerenveen nam ik de bus om nog anderhalf uur te reizen. Spannenburg is een buurtschap gelegen onderaan de brug over het Prinses Margrietkanaal naar Lemmer. Er is een wegrestaurant, een zendmast en het is een overstappunt voor buslijnen naar alle uithoeken van de zuidwesthoek van Friesland. Daar begon het laatste deel van mijn reis naar Bakhuizen nadat ik de onvermijdelijke sanitaire stop door de treinreis gemaakt had.
Behalve mijn herinnering aan de terugreizen uit Friesland naar Zeist op zondagavond doet Lin Fa mij aan ‘De Chinees’ denken. ‘De Chinees’ was in de vorige eeuw een verzamelnaam voor alle Chinees-Indische restaurants in Nederland. Daarmee hadden ze ook allemaal dezelfde menukaart van tomatensoep, bami rames, tjap tjoi tot lyches.
‘De Chinees’ was even Nederlands als polders, wiet en Johan Cruijff. En zoals er altijd een niet-functionele naaktscene in de Nederlandse speelfilm zat was ook de vechtscène in ‘De Chinees’ in de Nederlandse politiefilm onvermijdelijk. Als Grijpstra en De Gier bij de ‘De Chinees’ aten vlogen er even later borden Chinees door de lucht. De bami belandde altijd in het gezicht van een gast die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was, het glas doodgeslagen Skol bier was halfleeg en De Gier moest betalen.
‘De Chinees’ zat niet alleen in het centrum van grote en middelgrote steden maar ook in de Achterhoek, Dokkum en in het winkelcentrum van nieuwbouwwijken en ze heetten over het algemeen: Golden River, Peking en De Chinese Muur.
Op warme zondagen hadden de vrouwen geen zin om te koken en zat het afhaalgedeelte tussen zes en zeven ’s avonds vol met mannen met verbrande gezichten die met een glas bier geduldig op hun babi pangang wachtten.
Ik heb vaak bij ‘De Chinees’ afgehaald om thuis de in papier verpakte bak bami rames uit de dampige plastic zak te halen. Met de sambal en een paar blikjes bier was het mijn feestje en de zegening van de afhaaleconomie.
In Nederland bespeur ik een fenomeen: de Nederlandse snackbar wordt als een olievlek door de Chinezen overgenomen.