26 juni 2022
tekst en foto: Ruud Vermaase
Ik doe een stap voorwaarts naar de balie van het politiebureau van Zeist en voel met mijn handen in de zakken van mijn jack. “Ik kom iets inleveren wat ik veertig jaar geleden al had moeten doen.” Vervolgens leg ik mijn voorraad munitie neer die al die jaren met mij mee is verhuisd. De wenkbrauwen van beide agenten schieten omhoog.
‘’Dat gaat zomaar niet meneer. We moeten hier verslag van maken. Hoe komt u hieraan?” Het valt mij op dat ze de kogels niet meteen nieuwsgierig oppakken. “Dat is een lang verhaal”, zucht ik en voeg er met klem aan toe dat ik ze in ieder geval niet meer terugneem naar huis.
Eindelijk had ik de moed bij elkaar geraapt. Maakte een laatste foto, stopte het in mijn zakken en sprong op mijn fiets naar het bureau. Ik had voor de zekerheid nog even op de site gekeken. ‘Explosieven en munitie meteen inleveren’ stond er. Dat gaf mij het laatste zetje. Voor de zekerheid had ik de rest van de middag geen afspraken gemaakt, mocht het een langdurige kwestie worden…
Ik leg uit de dat scherpe 7.62mm munitie restanten zijn van mijn periode in Libanon. Mijn persoonlijke wapen was een FAL. De 9mm kogels zijn van mijn vader geweest. Die vond ik na zijn overlijden in een sigarettenblik. In de jaren zestig had hij zijn pistool nog gewoon thuis. Hij was luchtmachtofficier en maakte regelmatig zijn Browning schoon aan de eettafel. Nieuwsgierig keek ik toe hoe hij het pistool helemaal uit elkaar haalde, met olie schoonmaakte, door de loop keek (ik mocht ook kijken en zag de spiraal!) en het weer in elkaar zette. Pas na drie keer zoeken op de momenten dat ik alleen thuis was, vond ik het pistool boven op de klerenkast van mijn ouders. Het zat in zo’n kleverige lap die je ook altijd in films ziet als een wapen wordt verhandeld. Ik durfde er niks mee.
Toen had ik geen flauw benul dat ik twintig jaar later zelf met zo’n Browning zou schieten. Ik verkeerde in de gelukkige omstandigheid dat mijn lichting voor Libanon om de week ging schieten op de Harskamp en ik zo alle denkbare wapens heb leren kennen: MAG, Browning, UZI, Carl Gustav, LAW, .50 en de FAL wat uiteindelijk mijn wapen zou worden. Kisten met scherpe munitie hebben we daar weggeschoten.
Na een half uur wachten komt een andere agent terug met het proces-verbaal. Ik moet tekenen. De routine is om vast te stellen of de munitie niet een restant is van een afrekening of een moord. Ik maak niet mijn gebruikelijke relativerende grap maar zeg vol overtuiging dat dit absoluut niet het geval is.
Ik lees het stuk voordat ik het teken. “Knalmunitie? Noemen jullie dit knalmunitie?” De agent knikt en zegt dat ze dit de juiste omschrijving vonden.
Onderweg naar huis voel ik opluchting en verontwaardiging tegelijk.
Knalmunitie!
Zou Zelensky dat ook zo omschrijven als hij Nederland om hulp vraagt?
Ruud schreef eerder: De held, een haarlok en de zon |
Meer over de Zeister politie: Prins Bernardlaan - Je ziet het pas als je het ziet |
Volgende bijdrage: Graffiti in Zeist |