17 januari 2020
tekst en foto: Henjo Hekman
Onderstaand gedicht verwijst naar het Willem Pijperhuis naast de ABNAMRO aan de Hogeweg. 2 aan elkaar geplakte foto’s laten zien hoe het er voor de ‘renovatie’ uitzag.
De in het gedicht genoemde vrienden zijn Willem Pijper en Hendrik Marsman.
Kees van Domselaar heeft onlangs bij Kramer & van Doorn zijn derde en mooie dichtbundel De Stille Fanfare gepresenteerd – uitgegeven bij de Arbeiderspers.
Ik zie het leven nieuw van schijn ontdaan
H. Marsman, uit ‘Nacht’ (1918), opgedragen aan Willem Pijper
(I)
Hier moet hij het ooit
hebben gehoord, het begin
van zijn symphonie in d.
Het was zomer, de ramen open
en een geur van kruiden hing
langs het geheime pad.
De avond valt in het dorp
het is vroeg in de eeuw
het is ver voor de oorlog.
In de donkere tuinen van het buiten
zoeken vrienden groots
en meeslepend de vormen van
hun pathetiek.
Je bent jong, verlegen en astmatisch
hier kom je thuis, des morgens,
met nachtregels, Mahler,
laatromantiek
(II)
Wat er staat
dat staat er nog:
een huis maar geen binnen
een deur maar geen buiten
zandgrond, gemunt
als een tijdelijke vlakte.
Langs de muur nog hulst
die bloeit voordat
de sloper komt.
Kees van Domselaar
Volgende column: Voetbal in Zeist leeft! |
Hendrik Marsman - de belangrijke Zeisters inwonende dichter
Bewogen ben ik zeker heel bewust door de gedichten van Hendrik Marsman - over zijn levenstijd in Zeist en de herinneringen aan zijn moeder. Dank U zeer redactie - ik ga dit alles zelf bekijken en onderzoeken volgende week in min geliefde geboorteplaats Zeist als ik vanuit Australie