1 maart 2020
tekst en foto: Erica Pijs
"Neeheee! Ik heb de ziekte van Leber!"
Het is niet zo gek dat ik het verkeerd versta. We staan namelijk in een kroegje aan de Steynlaan, bij uitstek een locatie waarvan je bij té veelvuldig bezoek iets aan je lever kunt krijgen.
Sinds een tijdje weet ik dat ze Janny heet en dat we ongeveer even oud zijn.
Janny heeft een hondje, Daisy. Daisy is er altijd bij en zit dan op de kruk naast Janny lief en braaf te wezen terwijl zijn mensje lekker van een paar wijntjes geniet.
Janny komt erg ontspannen op me over, tegen het nonchalante aan zelfs. Als we buiten staan te roken (ja ja, not done en we genieten ervan) heb ik soms het idee dat ze weinig oog voor me heeft. Dat vind ik juist heel relaxed, want je hoeft tenslotte niet met iedereen die je tegenkomt in de kroeg meteen dikke maatjes te worden. Nu wordt het me opeens duidelijk dat "het weinig oog hebben" echt letterlijk zo is.
"Ik zie jou niet goed," zegt Janny.
"Huh??"zeg ik, "hoe bedoel je?" (want mij zie je niet gemakkelijk over het hoofd.)
"De ziekte van Leber," zegt Janny weer. Ik luister.
"Een paar jaar geleden was ik met mijn dochter onderweg in de auto. Ik zat achter het stuur en opeens ging het licht uit. Het is een wonder dat ik de auto zonder ongelukken langs de kant kreeg. Dat dus! Ik zie nog maar twee procent."
Wauw! Daar sta ik toch even behoorlijk van te kijken. Janny kijkt terug, recht in mijn ogen.
"Hoe doe je dat?" vraag ik.
"Ik zie wel schimmen en omdat ik tot tien jaar geleden nog "ziende" was, weet ik precies waar ik moet kijken."
"Ik heb er echt nooit iets van gemerkt," zeg ik, terwijl het steeds meer tot me doordringt dat ik me niet eens kan voorstellen hoe het is om bijna niets te kunnen zien.
"Nee," zegt Janny stoer, "dat moet ook niet! Ik ben helemaal niet zielig! Ik kan alles zelf! Oh nee, er is wel één dingetje: als ik met iemand uit eten ga, dan wel graag met iemand die het niet erg vindt om de hele menukaart voor te lezen."
"Nou, als dat alles is,"antwoord ik een beetje opgelucht.
"Oh ja! Er is nóg iets,"
Ze begint te lachen en ik kijk haar vol verwachting aan.
"Hij moet ook wel even meelopen als ik naar het toilet moet."
"Oei …, " denk ik.
"Ja …" Op Janny's gezicht verschijnt nu een grote grijns, "zodat ik niet per ongeluk op het herentoilet beland!"
We lachen samen smakelijk om dit ietwat onsmakelijke risico, maar tjonge, ik krijg steeds meer bewondering voor deze dappere en vrolijke dame.
Weer binnen, neemt ze nog een laatste drankje en dan staat ze op. "Kom Daisy!" Ze trekt haar jas aan, tilt het kleine hondje liefdevol van de kruk en zet haar op de grond. Ze loopt langzaam richting het tochtgordijn dat bij de ingang hangt met Daisy, zoals altijd, op 20 centimeter afstand in haar kielzog.
Ze draait zich nog een keertje om en terwijl ze door het gordijn stappen roept ze vrolijk "doei!" Het gordijn sluit vervolgens achter hen. De twee diva's verdwijnen weer tussen de coulissen.