26 maart 2021
tekst en foto: Douwe van Barneveld
Ik was er altijd al bang voor. Dat het voorwiel uit mijn fiets gestolen zou worden. Die angst ontstond toen ik ooit op de Voorheuvel een fiets met ‘uitvalnaven’ kocht. Wielen met snel-spanners, waardoor je ze in één beweging losmaakt van de rest van je fiets. Handig als je in een wielerkoers lek rijdt en snel een nieuw wiel krijgt aangereikt. Onhandig als je geen haast hebt en je fiets liever compleet houdt. Ik ben van dat laatste.
Het is dus toch gebeurd. Nee, niet bij mij, maar sinds vorige week staat er zo’n los fietswiel tegen mijn kliko. Ergens moest iemand lopend naar huis. Balend, want zonder voorwiel. En nee, dit is niet grappig. Zo’n wiel kost zomaar een paar tientjes. Plus nog een buiten- en binnenband. En dan nog een hoop gedoe en ergernis.
Je vraagt je af hoe dat gegaan is. Heeft een grappenmaker dat wiel ergens in Zeist losgemaakt, meegenomen en op de Bachlaan weer losgelaten? Was het iemand in de straat die zijn fiets wel, maar zijn voorwiel niet in de achterbak van zijn auto stopte? Of was het toch al een reservewiel dat niet meer nodig bleek?
Wie het weet, mag het zeggen. Ik bewaar dit wiel opdat iemand het ooit weer in een voorvork kan steken en snel-spannen. Om daarna al fietsend te ontspannen. Want fietsen is fijn, geluidloos, gezond en – vooral op de vernieuwde Zeister fietspaden – nog best comfortabel ook. Op de fiets mis je niets. Behalve dat wiel dan.
Meer over verloren fietsen: Corona-fiets |
Meer over kliko's: De reis van de container |
Volgende column: Het virus en het buitenleven |