1 april 2019
tekst: Arend Postma, foto: Arend Postma / verkiezingsposter ‘PSP ontwapenend’ Hendrik-Jan Koldeweij.
Als ik over de rotonde (Arnhemse Bovenweg - Oranje Nassaulaan – Heideweg) fiets doemt er een groot verkiezingsbord met posters voor mij op, en ik denk: ‘Oh ja, verkiezingen.’
Deze keer betreft het verkiezingen van de Provinciale Staten én de Waterschappen. Daarom voor mij sappige, groene weilanden vol weelderige natuur tussen Zeist en Bunnik. En in het Provinciehuis Utrecht aan de oostkant van Utrecht mogen ze beschaafd een strijd strijden: namelijk alleen maar voor hoogbouw in de bebouwde kom en 24/7 OV van en naar elk postcodegebied.
Maar bovenal roept het bord nostalgische beelden en herinneringen bij mij op.
Er zijn gemeentes die zich afvragen of verkiezingsborden nog wel nodig zijn, want sociale media, huis-aan-huisbladen en politieke debatten op TV maken de noodzaak van ondersteuning door verkiezingsborden minder groot.
Volgens mij horen ze onlosmakelijk bij verkiezingen. Hun prominente aanwezigheid op strategische plekken en in een enkel treurige plantsoen zorgt voor een koorts die te vergelijken is met de WK-koorts in oranje straten en cafés.
Op zaterdagmiddag lopen politici en hun aanhangers in partijkleuren en met rare petjes te flyeren om samen met een draaiorgel het winkelend publiek op de Slotlaan en in Belcour op te vrolijken met surrealistische sensatie – in combinatie met de verkiezingsborden heet dat folklore. Misschien moeten de verkiezingsborden, in het kader van zichtbare democratie, daarom wel op de werelderfgoedlijst.
Nog niet zo lang geleden waren voor de verkiezingen in Zeist gemeentewerkers dagen in de weer de gevaartes diep in de grond te graven. Vervolgens kwamen de ‘plakkers’ die op de ladder balancerend de borden vol posters plakten. Weer en wind zorgden daarna voor een aanblik van flarden papier met gezichten waarop de boodschap en het oorspronkelijke zelfvertrouwen nauwelijks meer terug te vinden waren.
Tegenwoordig gaat het plaatsen wel wat efficiënter want nadere inspectie van het bord leert dat het aan een betonnen plaat vastzit. Hiermee kan het gevaarte in één keer zo met een takel van de vrachtwagen op de grond neergezet worden en weer weggehaald.
Deze efficiencyslag lijkt mij een tussenfase, want wat is er eenvoudiger dan het verkiezingsbord met een groot digitaal scherm direct op een alleswetend platform aan te sluiten? Passanten in de auto, op de fiets en achter de rollator worden met naam en toenaam aangesproken en de door een algoritme gepersonaliseerde boodschap komt direct binnen.
Na deze overpeinzing richt ik mij maar op de verkiezingsposters zelf met hun boodschap en of foto. Om met een boodschap van maximaal vijf woorden de kiezer zijn stem te ontfutselen vind ik knap en daar moet dan denk ik ook heel wat whisky voor vloeien. Dit geldt in mindere voor een foto want die zwijgt en dan telt enkel vertrouwen - alleen de PSP vertelde met haar poster uit 1971 haar hele verhaal in maar twee woorden.
Toen ik in 1971 in Heerenveen op school zat kwam ik dagelijks met de bus door Oudehaske, een dorp tussen Joure en Heerenveen. Het bestond uit één weg met oude, achteroverleunende huizen die allemaal in het erachter gelegen meer, ‘Het Nannewiid’, leken weg te glijden. Bij één huis hing de verkiezingsposter ‘PSP ontwapenend’ levensgroot voor het raam.
Ik had toen helaas nog niet de wettelijke leeftijdsgrens van 21 bereikt om te mogen stemmen, anders had ik het toen wel geweten.
Volgende column: Eieren verstoppen