14 mei 2020
tekst en foto: Arend Postma
De publieke ruimte begint voor mij daar waar de voordeur achter mij dichtvalt, en dat is een wereld van verschil met mijn eigen kleine wereld.
Die wordt gedomineerd door een galerij vol bemoedigende Friesche en Hollandsche wijsheden, waaronder: ‘Pikerje net, it komt dochs oars’ en ‘Na regen komt zonneschijn’. Met dit in beton gegoten optimisme en een flinke dosis alcohol gaat zelfs de grootste crisis het onderspit delven. Dit speelt zich, zoals gezegd, enkel en alleen achter mijn eigen voordeur af, want voor dit vederlichte denken is in de publieke ruimte momenteel geen plek en wordt er enkel vol afgrijzen gereageerd.
Als brave burger doe ik mee aan de onderzoeken van het ‘EenVandaag Opiniepanel’ en ‘Namens Nederland’. Door een stip aan de horizon in de vorm van perspectief te bespeuren hoop ik dat het glas voor iedereen weer halfvol wordt. De wereld van na de crises zal zich waarschijnlijk beperken tot alleen nog maar op vakantie in eigen land en een ‘crush the curve’ van de hele wereldbevolking. Zie hier mijn bescheiden bijdrage aan een totaalbeeld. Anoniem, dat dan wel weer.
Mijn informatie voor de onderzoeken haal ik dus voor een klein deel uit mijn eigen kleine wereld, maar het grootste deel vergaar ik in de publieke ruimte. Die heb ik voor het begrip ingedeeld in ‘shared space’ en ‘no-go area’.
Met een ‘no-go area’ kan ik redelijk leven, want die wordt over het algemeen bevolkt door behoorlijk verschillende individuen. Sommigen zijn verward. Anderen hebben een verleden, zijn dakloos of verslaafd. Enkelen hebben ook nog een corona-besmetting als bonus - je bedenkt het niet. In de praktijk betekent dit, dat ze beter af zijn met gedogen, ondersteuning of handhaven door een empathische overheid.
In de ‘shared space’ (waar geen regels bestaan) van de publieke ruimte wordt het pas uitkijken. Want daar komen de mensen zonder problemen, want ‘gewone’ ofwel ‘normale’ mensen. Die zie ik het meest in mijn eigen winkelcentrum maar ook op de Slotlaan.
Ik voel er de impact van geen regels. Basale, ongeschreven afspraken worden massaal aan de laars gelapt en vervangen door het recht van de grootste mond. In deze tomeloze vrijheid, bijna losbandigheid, gedijen losgeslagen, gewone individuen die de vrijheid niet aankunnen en wandelende tijdbommen zijn. Eén verkeerd woord of afkeurende blik is voldoende ze te laten exploderen. Deze crisis legt de onvermoede kanten van het individu bloot en schuilt er in elk topje van de ijsberg een vulkaan die op uitbarsten staat.
Zelf heb ik door mijn halsstarrig rechts blijven lopen nogal wat moeite met mensen die aan de linkerkant lopen. Een PTSS-achtige aandoening die ik opliep toen ik in het centrum van Amsterdam werkte. Enig begrip had ik toen wel voor die Engelsen, want zij liepen toch altijd al links. Maar tegelijkertijd wrong er iets waar ik geen woorden voor had. Elke keer als ik het einde van het Damrak bereikt had voelde het als een opluchting door het op het nippertje ontsnappen aan krankzinnigheid.
Het ‘nieuwe normaal’ ontdekten we op de Hogeweg met een ‘coffee to go’ op gepaste afstand en toch op het terras - dit wordt het keurig aangeharkte Nederland uit de vakantiebrochures.
Als ik thuis kom lees ik in mijn galerij: ‘Van het concert des levens krijgt niemand een program’ en ‘Je hoeft niet aan een boom te hangen om een eikel te zijn’.
Volgende column: Corona |
Nog een tegeltje
'Der giet neat foar in eigen thús' (en de No-go area natuurlijk)
Rare droom
Wel leuk geschreven, maar wat een rare droom.
In ieder geval is de realiteit van de shared space heel anders. Nooit iets van gemerkt "regels massaal aan de laars gelapt en vervangen door het recht van de grootste mond".
Het gaat juist prima, en voordeel van geen drempels is dat er minder valpartijen zijn.