1 september 2019
tekst: Henny Fokkema, foto: Pixabay
Al in de klassieke oudheid was het Aristoteles die in zijn ideeën over de staat een belangrijke rol zag weggelegd voor dichters, schrijvers en theatermakers. Bij het lezen van en luisteren naar literatuur wordt ons voorstellingsvermogen aangesproken, we moeten ons er iets bij voorstellen. Een dergelijk beroep op ons voorstellingsvermogen dwingt ons om buiten de begaande paden te denken en met zowel onze hersens als ons gevoel betrokken te zijn bij het onderwerp.
Aristoteles was ervan overtuigd dat het publieke debat zich moest afspelen in het theater, mensen konden aan het denken worden gezet door beelden en metaforen. Op deze manier zouden inzichten in het Goede Leven verfijnd, preciezer en eigen gemaakt kunnen worden.
Wanneer je een roman of een gedicht leest of beluistert, dan kruip je in de huid van het fictieve personage en probeer je de beschreven situatie voor te stellen. Er is afstand, want je hoeft niet onmiddellijk te reageren, zoals bij een dialoog. Je krijgt de tijd om na te denken over wat je leest/hoort en in alle vrijheid kun je je bevindingen toetsen aan je eigen opvattingen en meningen. Fictie als oefenterrein voor het voorstellingsvermogen en de empathie. Vragen drijven boven: vind ik het personage sympathiek? Welke motieven en welke emoties spelen bij de personages een rol? Waarom maakt het personage bepaalde keuzes? Welke overtuiging en welke waarden gaan er achter de keuzes van het personage of in het gedicht schuil? Zou ik het zelf ook zo doen of denk ik er heel anders over en waarom?
Politieke functionarissen, zoals burgemeesters, wethouders en raadsleden nemen beslissingen die soms ver ingrijpen in het leven van andere mensen. Om tot een besluit te komen dat recht doet aan het doel en de betrokkenen moeten zij een beroep doen op hun voorstellingsvermogen. Wat willen we bereiken en wat betekenen deze beslissingen voor de leefomgeving van betrokkenen als bijvoorbeeld hun straat wordt afgesloten? Kunnen we echt invoelen wat het betekent als je het schoolgeld of de computer van je kind niet kunt betalen?
De laatste jaren wisselen we veelvuldig gedachten uit via Twitter of Facebook, bij uitstek media om te “zenden”, te zeggen wat je vindt. Zo langzamerhand ga ik me steeds meer afvragen of deze media wel voldoende ruimte laten voor reflectie op het doel en invoelen met de ander. Ook vraag ik me af hoe gedane uitingen zich verhouden tot andermans opvattingen over situaties en het leven in het algemeen en welke beelden over het Goede Leven erachter schuilgaan?
Weliswaar mooi dat Twitter en Facebook er zijn, maar hoe veel mooier zou het zijn, als in het publieke debat aan de hand van een gedicht of een prozafragment er expliciet ruimte zou komen voor inleven, vragen stellen, stilstaan bij motieven en gevoelens, waarde en normen. Zoals Rutger Kopland in zijn bundel ‘Een lege plek om te blijven’ het voorstellingsvermogen prikkelt:
Geef mij maar een paard in galop, maar
op zijn zij in het gras. Geef mij
maar een vraag en geen antwoord.
Bij de start van het nieuwe politieke jaar stel ik voor dat belangrijke thema’s van de gemeenteraad worden ingeleid met een gedicht of prozafragment, dat gelieerd is aan het onderwerp. Mochten er praktische bezwaren zijn vanwege gebrek aan parate kennis van literatuur, dan zouden de Zeisterse stadsdichters om suggesties of om een gedicht kunnen worden gevraagd. Zou dat niet lukken, dan hebben we in Zeist de Stichting Literaire Activiteiten en een zeer ruim gesorteerde boekhandel.
Volgende column: Een wereldreis in het Slottuintheater
Goed idee
Herzberg uit m'n hoofd:
"Bijna nooit
zie je een vogel
in de lucht zich bedenken
zwenken
terug."
Mijn vertaling:
Het vergt bovenmenselijke inspanning en tragiek om een reeds ingeslagen pad te verlaten, maar juist de politiek en ambtenarij moeten dat kunnen opbrengen.