11 juni 2020
tekst en foto’s: Arend Postma
Met de opening van het crematorium is Zeist toch mooi weer een voorziening die iets toevoegt rijker. Want met trapveldjes voor jongeren en een ecoduct voor bejaarden kom je er tegenwoordig niet meer.
Het crematorium past in het toch al hoge voorzieningenniveau van Zeist. Alhoewel er op hetzelfde moment ook gigantisch veel afgebroken wordt: karakteristieke bebouwing, OV, een uitgekleed ziekenhuis en een sluipend, bijna onzichtbaar proces van het vervangen van sociale woningen door vrije sector. Zelfs van het centrum is niet iedereen overtuigd want uiteindelijk resteert een soort slagerij J van der Ven - een herbeleving van ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’.
Dit terzijde, want het gaat nu over ‘Zeister Bosrust’.
Dat is de nieuwe naam (gelukkig geen ‘Boschrust’) van de gemeentelijke begraafplaats aan de Woudenbergseweg. Uitgebreid, met een crematorium onder een compleet vernieuwd aulagebouw, is het een parkbos met graven, twee urnentuinen en een verstrooiingsveld geworden. In de rustige, sfeervolle omgeving, net buiten de bebouwde kom van Zeist, kan hier van een totaalconcept gesproken worden.
Menigeen zal denken: ‘dit is helemaal te wow, hier wil ik wel in rook opgaan!’
Maar er is ook aan degenen gedacht die hier nog even mee willen wachten en alleen maar komen om uit te zwaaien. Voor hen is er in het vernieuwde gebouw nu Grand Café Zeister Bosrust. Hier kunnen ze na afloop van de plechtigheid cake met een alcoholische versnapering gebruiken. Een aangename manier om verlies draaglijk te maken.
Crematie geniet mijn voorkeur, maar mijn fascinatie gaat naar door de tijd en onkruid overwoekerde grafstenen, voorwaarde is wel dat de naam nog zichtbaar is.
In 1984, in de tijd van de ‘Koude Oorlog’, bezocht ik met mijn broers Berlijn. Na een zware nacht in West slenterden wij de volgende dag over een nauwelijks onderhouden begraafplaats in Oost. Daar was een grafsteen met daarop heel vaag de naam ‘Melchers’. Voor ons was dat confronterend, want wij dachten dat die naam alleen maar in Bakhuizen, het dorp uit onze jeugd in Friesland, voorkwam. Zoals het hoort was de grafsteen eenzaam.
Veel personen uit ons dorp met de achternaam Melchers passeerden de revue: van groenteboer tot gemeentewerker en van houthakker tot muzikant. Maar volgens ons zat daar niemand bij die familiebanden zou kunnen hebben met een partijbons bij de SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands) of een Stasi kopstuk.
Na de begraafplaats belandden wij in een groot, leeg café waar twee dronken mannen aan de bar zaten. Terwijl het spotgoedkope bier rijkelijk stroomde en duizenden stofdeeltjes in het overweldigende zonlicht dwarrelden zongen wij ‘Marmor, Stein und Eisen bricht’.
Dan is de begraafplaats La Recoleta in Buenos Aires van een totaal andere orde. Hier geen overwoekerde grafstenen en uitzichtloze naargeestigheid.
La Recoleta is een stad in de stad met brede straten en smalle stegen waar megalomane mausolea en glimmende graven elkaar afwisselen. Hier liggen dan ook belangrijke personen uit de Argentijnse geschiedenis. Ondanks onze geringe kennis van die geschiedenis herkennen we een paar namen waarvan Eva Perón (Evita) veruit de bekendste is. Zij woonde in Buenos Aires en werd er aanbeden en bewonderd, hier in La Recoleta werd ze onsterfelijk.
Met het nieuwe crematorium en twee urnentuinen is Zeister Bosrust helemaal klaar voor de toekomst en zullen vele Zeistenaren er tevreden in rook opgaan.
Volgende column: Met een vergrootglaasje |