1 december 2017
tekst en foto: Arend Postma
November 1973 was ik voor het eerst in mijn leven in Zeist om er 1 december te komen wonen. De natte sneeuw op de Hogeweg en de sinterklaasverlichting in de etalages van V&D staan nog glashelder op mijn netvlies: een warenhuis, een zee van licht vol luxe en decadentie.
Een cultuurschok voor een provinciaal als ik, want zelfs in de dagen vlak voor Sinterklaas was Bakhuizen - mijn dorp van herkomst in Friesland - in duisternis gehuld, alsof het nooit meer dag zou worden.
‘Een markant blok beton‘, zo zou ik het gebouw, waar tot anderhalf jaar geleden V&D in gevestigd was, willen bestempelen. In die massieve vorm kan het zowel een baken als een obstakel zijn.
Omdat het nu leegstaat wordt het door menigeen als een obstakel gezien maar daarvoor was het echt een baken. Want V&D nam in alle grote plaatsen en steden in Nederland een strategische plek in het centrum in en werd daardoor onvermijdelijk - zo ook V&D Zeist op de Hogeweg.
Toen ik nog op de Walkartweg woonde zei ik tegen mensen dat V&D in mijn achtertuin stond en als ik met mijn dochter boven in het restaurant bij V&D iets dronk konden wij ons huis zien.
De reconstructie van mijn meer dan veertig jaar V&D in Zeist op de Hogeweg gaat moeizaam. Uit mijn hoofd som ik een reeks bedrijven en zaken als het City theater, Guco huishoudelijke apparaten, garage Roos, de Rabobank naast ijssalon Venezia en de Vogelbescherming naast Roobol op en daarmee heb ik er nog heel veel overgeslagen.
V&D had toen twee ingangen: de hoofdingang aan de Hogeweg naast het City theater en een ingang aan de achterkant, grenzend aan het parkeerterrein aan de Weeshuislaan wat nu Belcour is.
Deze sprak mij het meest aan omdat aan het eind van de zaterdagmiddag een desolaat parkeerterrein met een eenzame snackcar, ‘Rienks snackcar’ geheten, overbleef. ‘Rienks snackcar’ was meer een Belgisch frietkot en stond vlakbij de iets groezelige achterkant van V&D met zijn slijterij en kerstkaarten. In de zomer kocht ik er een blikje ijskoud bier tegen de verzengende hitte en in de winter een blikje bier om naar de deprimerende werkelijkheid van een kerstkaart te kijken.
Niemand kan of wil mij overigens bevestigen dat ‘Rienks snackcar’ ooit bestaan heeft en dat doet mij enigszins aan mijzelf twijfelen. Maar hoe kan ik anders deze beelden uit de marge - bijna duistere kant - van V&D Zeist aan de werkelijkheid toevoegen?
Behalve dat het warenhuis een zo hoog mogelijke omzet moest zien te behalen had het onbedoeld ook een sociale functie.
Door het enorme assortiment oefende het een grote aantrekkingskracht uit op alle lagen van de bevolking. Om dit nogmaals te benadrukken werden er momenten van losbandigheid en frivoliteit onder het mom van ‘Prijzencircus’ bedacht. Excessen die zich niet alleen tot in het gebouw beperkten. Maar ook daarbuiten met clowneske figuren, die zich onder het winkelend publiek op de Hogeweg begaven, om daarmee het imago van braafheid voorgoed van zich af te schudden. En als bij V&D de rust weergekeerd was en het gebouw in duisternis gehuld, gingen bij de buren - het City theater - de lichtreclames op de gevel in alle felheid aan.
Rondom middernacht stond er dan een groepje stervelingen rokend en drinkend te wachten op de nachtvoorstelling met een film die het daglicht net niet verdragen kon.
Riensk snackkar
Die kar heeft er inderdaad gestaan. 1,25 gulden voor een patatje met. Goedkoopste in Zeist. Naast de V en D stond ook een oude vrachtwagen. Helemaal bruin geverfd. Ook de ramen. Speelde daar als kind vaak als we boodschappen gingen doen.
Rienks snackcar
Rienks snackcar stond er inderdaad.
Goedkoop frietje kon je daar halen.
In mijn herinnering stond er ook nog een grote houten bloemenkraam naast
De lekkerste frietsaus had
De lekkerste frietsaus had Rienk’s.
Snackkar en bloemenschuur
En of die echt was. Gezellig druk en tijdens de lunchpauze van V&D even een frietje halen. Zijn ouders hadden de bloemenschuur naast de snackkar. Gezellige mensen die familie.