18 september 2021
tekst: Henny Fokkema, foto: Jan Verhage via Pixabay
DWAAS
Vleugels die ik niet heb wil ik breken
het vliegen dat ik niet kan, stoppen
ik wil thee drinken met
noga die ik niet lust
mijn ogen dichtplakken van licht
afscheid nemen en slapen.
Ik wil terug naar het verloren moment
naar de vergeten lach
naar de tuin en de vijgenboom.
Maar ik ga huiverig voorwaarts
naar het blinde vooruitzicht
het voorspelbare toeval
het stille gezelschap
naar morgen met de hoop een tros druiven
te plukken in het ochtendgloren.
Nafiss Nia
Sinds de oude Grieken zijn er waarschijnlijk maar weinig begrippen zo vaak gebruikt als de term ‘Het goede leven’. De laatste jaren valt het mij op dat de uitdrukking ‘Het goede leven’ in Zeist veelvuldig publiekelijk gebezigd wordt. Zo spreekt de burgemeester over ‘Het goede leven’ wanneer hij de gemeenteraad toespreekt en in de voetsporen van de burgemeester is een van de wethouders er trots op wanneer iedereen een bijdrage levert aan ‘het goede leven’ in Zeist.
Telkens als ik iemand de uitdrukking ‘Het goede leven’ in een algemene en/of politieke context hoor gebruiken, komt er vanonder af een kleine spin over mijn rug gekropen die jeukend en naargeestig kriebelend vraagt “wat bedoelen ze met het goede leven”? Het hebben van zinvol werk? Dingen doen die gelukkig maken en betekenis hebben? Of doelen ze op dingen die we in algemene zin moreel goed vinden?
Naar aanleiding van de vragen van de opkruipende spin kan ik me steeds beter voorstellen dat er tussen het ene goede leven, dingen doen die gelukkig maken, en het andere goede leven, doen wat moreel goed is, een groot conflict kan bestaan. Heel dichtbij en heel persoonlijk bijvoorbeeld: het geld dat ik uitgeef aan vakanties, muziek, boeken en aan lekker buitenshuis eten zou ik ook kunnen doneren aan instanties die zich bezighouden met armoedebestrijding opdat ook anderen meer kunnen profiteren van de mogelijkheden die het leven van alle dag te bieden heeft.
Lastige dilemma’s waarop ik voor mezelf niet een kraakhelder antwoord vind. Kortom, wat ‘het goede leven’ in de praktijk van het leven behelst, daarover bestaat nogal wat meningsverschil en onduidelijkheid. Ook veronderstelt het begrip een toestand van tevredenheid, maar wat deze toestand inhoudt in relatie tot de werkelijkheid is nogal diffuus. Om deze reden stel ik voor dat we het begrip ‘het goede leven’ omhullen met meer tastzin en twijfel, zoals de Iraans-Nederlandse dichter, Nafiss Nia, dat doet in het bovenstaande gedicht. En laten we het in de politieke context van alledag niet langer gebruiken, zonder dat we een duidelijke definitie geven van wat we onder ‘het goede leven’ verstaan.
Met het oog op de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 is het wellicht nog beter wanneer we in het vervolg spreken over ‘het betere leven’ in Zeist. Wat zou het voor de kiezers informatief en verhelderend zijn wanneer de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma nauwkeurig aangeven wat ze concreet zouden willen verbeteren in Zeist? Hoe ze de kwaliteit van het leven in Zeist zouden willen verhogen? En met welk doel en voor welke mensen er ‘druiventrossen geplukt gaan worden in het ochtendgloren’ van de komende vier jaar?
Henny schreef eerder: In gesprek met: Karst Schuring |
Meer over het goede leven: Recept voor een goed leven |
Volgende bijdrage: Wij gaan weer beginnen! |