1 juni 2018
tekst en foto: Ruud Vermaase
Nooit gedacht dat dit mij ooit zou overkomen. Geknield op een dubbele laag zitkussentjes, ooit gescoord tijdens een hockeytoernooi, schraap ik met een staalborstel de stenen schoon van ons terras. Met een oude beitel kan ik tussen de bakstenen het onkruid lekker wegpulken. Via een wiskundig patroon werk ik het terras systematisch af.
Het is een prachtige dag, net iets te warm eigenlijk voor inspannend werk, maar is dit inspannend? Een muziekje zou het perfect maken, maar ik realiseer mij dat oordopjes de magie van groen werken teniet doen. Laat staan een speakertje installeren. En net op dat moment begint er in de buurt iemand op een piano te spelen. Chopin? Mozart? In ieder geval iets klassieks. Rust.
Schichtig kijk ik om mij heen. Niemand in de buurt, geen buren en alleen thuis. Een situatie waarin ik durf om mijn polootje uit te trekken en de zon op mijn blote rug te laten branden. Er opzichtig voor wakend dat er geen bilspleet tevoorschijn komt. Ik geniet. Mijn werk vordert en ik schat dat ik rond borreltijd klaar kan zijn. Voordat A. thuiskomt.
Die avond zit ik op het terras met een vriend in de kroeg wat biertjes te drinken. Zijn haar is kletsnat, dus ik vraag mij af of hij misschien net onder de douche vandaan komt. ‘’Nee”, zegt hij met een diepe zucht. Zijn haar blijkt nog nat van het spuiten van zijn terras. De hele middag is hij met de hogedrukspuit in de weer geweest. “Ik ben er nog doof van, Ruud, ik had mijn complete zeilpak aan. Tot over mijn knieën zat ik onder de blubber”, klaagt hij.
Ik vertel hem over míjn missie. Simpel met analoge apparatuur: Staalborstel, beitel, veger en blik. Bij ons hoeft het niet spierwit om een vintage look te houden. A. was zeer lovend. Tevreden drink ik mijn glas leeg ervoor zorgend dat de ober het ziet. Of zijn vrouw tevreden was? Nee, dat was zij niet. Zelfs de slaapkamerramen zaten onder de modderspatten en hij was boos weggelopen toen dat haar enige commentaar was na een loeihete middag in een niet ventilerend zeilpak, oorverdovend vies werk te hebben gedaan. Dankbaar neemt hij een nieuw glas aan en drinkt het voor driekwart leeg. Ik wenk alvast naar de ober…
Net voor ik aan het laatste donkere stukje van het terras wil beginnen, hoor ik wat geroezemoes. Er staat iemand bij het tuinhek. De achterbuurman ontdek ik, zo ongemerkt mogelijk tussen mijn armen doorkijkend. Ik bedenk alvast een oneliner om zijn ongetwijfeld meelijwekkende opmerking te pareren. Maar niets van dat alles. Ik hoor een prachtig geluid: het opentrekken van een bierblikje. Stijf kom ik overeind en loop naar hem toe. Hij zegt niets en reikt mij het blikje aan. Koud.
Tevreden staar ik naar mijn werk van die middag. Dat laatste stukje zo direct nog even afmaken. Maar dat kan ook morgen. Of overmorgen. Of volgend weekend…