2 januari 2020
tekst: Ruud Vermaase, foto: Pixabay
Hij is één van de zwijgende mensen met wie ik alweer 10 jaar ’s ochtends bij de Jordan-bushalte opstap. Door de jaren heen heb ik hem zien veranderen. Hij begon als een keurige jongen, waarschijnlijk op weg naar zijn eerste baan. Zijn ouders hadden voor hem een degelijk pak gekocht, een beetje op de groei. De fraaie leren tas had hij cadeau gekregen van zijn oma. Trots, schatte ik.
Zo zag ik hem voor het eerst bij de bushalte. Zijn bestemming? Tsja. Mijn fantasie vulde een advocatenkantoor in, of iets in de accountancy. Met zijn hoofd naar beneden wacht hij op zijn bus. Maar er gebeurde iets met hem afgelopen jaren. Opeens had hij geen stropdas meer om, verwisselde de tas voor een rugzak en nog weer later spotte ik hem zonder jasje.
Nu kom je elkaar niet dagelijks tegen. Mijn vertrektijden zijn niet zo stipt. Maar toch zeker eens in de twee weken zie je een bekend gezicht. Je knikt, murmelt een goedemorgen en neemt je plek in onder het dak van de abri. Zo zijn er ook twee scholieren die blijkbaar in Utrecht op school zitten. Ze matchen totaal niet. Zij is nogal grof en kijkt nors rond terwijl hij nog onervaren met een onschuldige glimlach de wereld inkijkt. Onderweg wisselen ze geen woord, tot elkaar veroordeeld om elke ochtend dit ritje samen te maken.
En dan heb je haar. Toen het krakend koud was, een paar winters terug, en de bussen onregelmatig reden, raakten we met elkaar aan de praat. Een geijkt OV-gesprek over vertragingen, meer kreeg ik niet voor elkaar. Superverlegen en anderhalve kop kleiner dan ik ondanks haar rijglaarsjes met hoge hak. Maar sindsdien groeten we elkaar net iets nadrukkelijker. Helaas neemt ze altijd een andere bus…
Zo verstrijkt een decennium. Deze bushalte representeert die ontwikkeling op zijn eigen manier. De jongen zag ik onlangs nog. In een spijkerbroek en een leren jack. Toch een creatieve baan gevonden? Het schoolmeisje heeft nu blauwe haren onder een stoere honkbalpet.
En zij? Zij is veranderd in een keurige mevrouw met een lange beige jas en haar haren zijn niet meer vettig zwart maar vallen blond en lang over haar schouders. Maar we blijven elkaar stralend een goedemorgen wensen.
En ik? Hoe hebben die mensen míj gezien al die jaren? Niets veranderd? Of zagen ze mij langzaam maar zeker verglijden naar een stramme grijzende veteraan? Maar een oplettende reiziger ziet wel die modieuze nieuwe ribbroek.
Volgende column: De waarde van zachtmoedigheid