28 oktober 2023
tekst en foto: Arend Postma
Ooit, bijna veertig jaar geleden, werkte ik een jaar lang als programmeur bij zorgverzekeraar CZ in Tilburg. Dat was dan elke dag met de auto van Zeist via Vianen, Zaltbommel en Den Bosch naar Tilburg - twee keer per dag een uur lang in de verte en soms in de nacht turen. Ideale omstandigheden voor bezinning, ware Zen-momenten en soms een kop erwtensoep in wegrestaurant De Lucht bij Zaltbommel.
Het was ook de cowboywereld van strakke pakken, uurtarieven en leasebakken - zoals leaseauto’s in die kringen toen genoemd werden. Toen mijn leasebak voor onderhoud naar de garage in Zeist moest reed ik die dag met een collega uit Utrecht mee naar Tilburg. Dat was dezelfde weg, maar als passagier beleefde ik die reis alsof ik het totale traject voor het eerst reed en meemaakte. Omdat ik ongehinderd om mij heen kon kijken zag hetzelfde er ineens allemaal anders uit – gebouwen stonden niet meer waar ik dacht dat ze stonden, in de weilanden graasden niet alleen zwartbonte koeien maar ook lama’s en struisvogels en de brug bij Zaltbommel werd het literaire monument van Martinus Nijhoff. Niet de wereld was veranderd, maar mijn kijken naar diezelfde wereld.
Eenzelfde soort beleving heb ik nu. Als ik lopend onderweg ben van de Anna Paulownalaan naar de Van Reenenweg, om daar bij Materman Fietsen de door mij gekochte fiets op te halen. Lopend is dezelfde route door kijken, geur en perspectief weer heel anders dan op de fiets.
Ondertussen is de Woudenbergseweg potdicht geblokkeerd omdat een chauffeur druk bezig is een graafmachine op zijn vrachtwagen met oplegger te rijden. Zijn onverstoorbaarheid is indrukwekkend want het verkeer dat van alle kanten de fuik ingereden is, is van dynamiek in apathie en gelatenheid tot stilstand gekomen. Dit in schril contrast met Amsterdam, waar pakjesbezorgers de grachtengordel voortdurend een infarct bezorgen en wachtenden in de auto massaal naar geestverruiming en een zachte dood verlangen.
Voor een beetje wandelaar is geen obstakel te groot.
Bij de Slotlaan steek ik over naar de Weeshuislaan. Aan de rechterkant, ter hoogte van Belcour, is een parallelweg waar bedrijven als een fotostudio en kledingreparatie zitten. Op de fiets, in de auto of de bus rijd je er zo voorbij, maar wandelend zie je gewoon meer en worden details alleen maar groter.
Zodoende valt op de hoek Weeshuislaan/Torenlaan mijn oog op het voor mij onbekende AMMA. Dat is een beetje een onopvallend catering- en afhaalgebeuren met een Sri Lankaans-Indiase keuken. Die keuken is best wel pittig, en met pittig bedoel ik heet, want voor mij: ‘Hoe heter hoe beter’. Zo ook het Indiaas-Nepalese restaurant Buddha op het Marktplein, om de hoek naast het Leger Des Heils, want daar heb ik een aantal jaren geleden Vindaloo gegeten - het heetste Indiase gerecht dat ik ken.
In Engeland heb ik vroeger regelmatig in Tandoori en andere Indiase restaurants gegeten. In Engeland zijn dat, net als de Indische restaurants in Nederland, het product van een koloniaal verleden. In combinatie met grote pints lager beer zonder schuim zijn de heetste gerechten daar heerlijk draaglijk te maken.
Maar ook ik heb mijn grenzen en die ligt bij de peper die Madame Jeanette heet. Want daarvan heb ik nog een pot piccalilly in de koelkast staan en die durf ik haast niet meer aan te raken. Het kan altijd nog erger, want door een dodelijk incident in Amerika met Carolina Reaper chips is de laatste tijd de bijbehorende peper Carolina Reaper behoorlijk in beeld. Die peper was op het moment van het incident de heetste peper ter wereld, maar nu prijkt er alweer een nieuwe heetste peper bovenaan de lijst: Pepper X! De Carolina Reaper is ondertussen benieuwd naar mijn plannen.
Na deze zeer pittige wandeling bevind ik mij in gezelschap van een paar duiven in de aangename leegte van het Marktplein. De laatste honderd meter naar mijn nieuwe fiets wordt een stevige cooling down!
Arend schreef eerder: Het centrum van Den Dolder |
Meer over pittig eten: Pittig ontbijtje, geen echte Indo |
Volgende bericht: Dus jij zegt! |