Overslaan en naar de inhoud gaan

Vergeten slachtoffers

1 juni 2017

1 juni 2017
tekst: Cecile aan de Stegge, foto’s: Mel Boas, ZeistinBeeld.nl  

Geachte aanwezigen,

U bent vanavond hier gekomen om alle mensen uit Zeist te gedenken die omkwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het 4 en 5 mei Comité uit Zeist heeft mij uitgenodigd om hier te spreken over een bijzondere categorie ‘Vergeten Slachtoffers’ onder hen: de psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking die indertijd stierven in de Willem Arntsz Hoeve te Den Dolder. Een boek over hun lotgevallen van de hand van Marco Gietema en mij dat tot stand kwam in opdracht van de Stichtingen Altrecht en Reinaerde, is op 3 februari jongstleden in Den Dolder gepresenteerd. 

De Willem Arntsz Hoeve, een psychiatrische inrichting die in 1940 902 erkende bedden telde, werd tijdens de oorlog gedwongen om bijna 900 patiënten plus honderden personeelsleden extra te huisvesten, omdat vrijwel alle psychiatrische inrichtingen uit de kuststrook moesten evacueren ten gevolge van de aanleg van de Atlantikwall. Zo ontstond dus overbevolking in de Willem Arntsz Hoeve. Niet alleen werd de leefruimte voor alle patiënten kleiner en hadden zij minder mogelijkheden voor arbeidstherapie, zij staken elkaar ook sneller aan als er een besmettelijke ziekte de kop opstak. Ook kwamen er signalen dat de patiënten te weinig eten kregen; dat was ook werkelijk het geval. Zij werden daardoor steeds sneller ziek.

Bovenop deze rampspoed ontstonden in de Willem Arntsz Hoeve ernstige problemen op bestuurlijk niveau, nadat enkele NSB-gezinde lieden uit de ondersteunende diensten boze brieven hadden gestuurd naar hoge instanties van de NSB en de Duitse bezetter. In reactie daarop verving de bezetter het bestuur van de inrichting in oktober 1942 door drie rabiate nationaal-socialisten. Dezen confronteerden geneesheer-directeur Engelhard met verzet tegen zijn beleid. Toen Engelhard weigerde om de namen van alle naar de Hoeve geëvacueerde joodse patiënten aan de Duitse Beauftragte bekend te maken omdat hij daarvan terecht razzia’s vreesde, gaven de bestuurders die namen zelf door. Engelhard nam daarop woedend ontslag. Kort daarna greep de bezetter in. Tijdens een eerste razzia in februari 1943 werden 17 joden opgepakt en werd Engelhard samen met enkele andere artsen gevangengenomen. Het NSB-bestuur stelde in juni 1943 een fanatieke nationaal-socialist aan als nieuwe geneesheer-directeur. In de jaren die volgden weigerde deze te protesteren tegen de twee razzia’s op nóg eens 18 joden, verwaarloosde het onderhoud van de instelling, bezuinigde op vrijwel alles en loste aanzienlijke leningen van de instelling af. Het verplegend personeel kon deze stapeling van ellende niet langer aan en nam in groten getale ontslag om te vertrekken naar algemene ziekenhuizen. Honderden psychiatrische patiënten teerden uit en stierven van honger, ziekte en kou.

In totaal stierven tussen 1 januari 1940 en 31 december 1945 op het terrein bijna 1200 patiënten: 810 patiënten van de Willem Arntsz Hoeve zelf. De overige overledenen waren afkomstig uit naar de Hoeve geëvacueerde inrichtingen. Het betrof volwassenen uit allerlei provincies en van alle gezindten. De meeste patiënten stierven aan tuberculose, darminfecties en longontstekingen. In de periode van 1 oktober 1944 tot en met 31 mei 1945 (de Hongerwinter) was de belangrijkste doodsoorzaak echter ondervoeding, vaak in combinatie met kou. In deze acht maanden stierven in de gemeente Zeist als geheel 1248 mensen; 40 procent daarvan in de Willem Arnts Hoeve. De levensomstandigheden in de inrichting waren dus heel veel slechter dan elders in de Zeister samenleving. De overledenen werden vaak in stilte en zonder ceremonieel begraven op de begraafplaats aan de Woudenbergseweg; daardoor is onbekend wat de burgerbevolking in Zeist precies wist over de hoge sterfte in de Hoeve.

Wel is na te gaan dat zich onder de 810 patiënten van de Hoeve 49 mensen bevonden die ingeschreven stonden als inwoners van Zeist; elf van hen waren letterlijk geboren en getogen in Zeist, de andere 38 waren later in hun leven om een of andere reden naar Zeist gekomen. Negentien van de Zeistenaars waren 60 of jonger, dertien van hen zelfs 50 jaar of jonger. Aan hun namen af te lezen kwamen ze deels uit rijke, mogelijk zelfs adellijke families, deels uit families van lagere komaf. Zij vormden een doorsnede van de bevolking.

Een van de overledenen was Frans van Grondelle (*1900), het zesde kind van de Zeister voerman Gijsbertus Adrianus van Grondelle en Jannetje van Eck. Dit echtpaar kreeg in totaal 13 kinderen, van wie er acht in het eerste levensjaar stierven. Frans had dus maar weinig broers en zussen. Slechts vier van hen trouwden en kregen kinderen; zijn zus Maria kwam om bij het bombardement op Zeist van 20 maart 1945. Zijn moeder overleed in 1938, zijn vader in 1944. Frans, die ongehuwd en kinderloos was, werd op 2 oktober 1942 ingeschreven als patiënt van de Willem Arntsz Hoeve. Hij stierf hier vlak voor de bevrijding, op 1 mei 1945, zonder beroep, 44 jaar oud en dus veel te jong. Hij was toen wees. Familieleden uit zijn eigen generatie en één generatie daarna zijn inmiddels overleden. De man die de stamboom van deze familie bijhoudt heeft in 1992 van de weduwe van Frans’ oudste broer gehoord dat Frans ‘geestelijk gehandicapt’ was. Niemand van deze familie echter weet van wie uit de Hoeve, hoe of wanneer zijn twee broers en/of zijn zus te horen hebben gekregen dat Frans overleden was.

Onder meer omwille van deze Frans van Grondelle zijn Marco Gietema en ik verheugd dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei naar aanleiding van ons onderzoek naar de Willem Arntsz Hoeve met ingang van 2017 de groep burgerslachtoffers voor wie het Comité jaarlijks een krans legt op de Dam heeft verruimd met de categorie burgers die door ‘verwaarlozing’ zijn omgekomen. Het is heel belangrijk dat wij allen beseffen wat deze verwaarlozing voor velen heeft betekend en dat we voorkomen dat dit ooit wéér kan gebeuren. Ik dank de Stichting ‘’Mind” dat zij hier vanavond een krans leggen voor de overledenen uit Den Dolder.

Ik eindig nu met enkele dichtregels van de hand van een van de omgekomen patiënten, mevrouw Mina van Reemst-Luber:

Leven is: geweld te keeren,
Door overheersching van den Geest.
Leven is: met Heilsbegeeren
Nooit zijn…. gelijk een beest.

Cecile aan de Stegge is met Marco Gietema schrijfster van het boek Vergeten slachtoffers.

Zie ook: www.vergetenslachtoffers.nl
 

Bijdrage
Artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.