1 maart 2017
tekst: Ronald Camstra, foto: Pixabay
We vieren dit jaar ons dertigjarig jubileum, Zeist en ik. Dertig jaar geleden kwam ik in Zeist wonen. In 1987 verruilde ik het Maarssense ouderlijk huis voor een kamer van 3 bij 5 op de Warande. Het was liefde op het eerste gezicht. Met huisgenoten gingen we vóór college zwemmen in Dijnselburg en daarna via een idyllisch fietspaadje richting De Uithof. In het weekend bij Figi naar de film.
Ik ging er laatst weer eens een kijkje nemen, op de Warande. Benieuwd of er veel veranderd was in dertig jaar. De telefoon op de gang, met een lijst ernaast om de tikken op te schrijven, dat is er vast niet meer. Maandelijks hadden we een korte maar heftige discussie over de hoofdelijke omslag van de niet-opgeschreven tikken. En het krijtbord om aan te geven wie er die avond meeat, zouden ze daar ook een handige app voor hebben tegenwoordig?
Ik deelde destijds met z’n tienen een keuken en twee douches. De keuken lag aan de galerij, op de vijfde etage, en ik kon dus makkelijk naar binnen gluren. Het zag er vertrouwd uit, kan niet anders zeggen. Andere banken maar in eenzelfde kring rond een grote TV. De eettafel leek zelfs nog dezelfde te zijn als destijds. Op het aanrecht een vertrouwd ogende stapel vuile vaat. Als je wilde koken, moest je eerst de pannen en borden van gisteren afwassen.
Ik gluurde ook bij wat andere huiskamers naar binnen. Allemaal herkenbaar als studentenhuis, maar toch zie je ook grote verschillen. De ene unit is de andere niet. Dat was dertig jaar niet anders. Links woonden de koorballen, rechts de hockeymeisjes, boven de computernerds. Het zocht elkaar op, of liever gezegd uit. De SSH hanteerde het systeem van ‘coöptatie’, waarbij de negen overgebleven kamerbewoners uit de top van de wachtlijst zelf de nieuwe bewoner voor de tiende kamer kozen. Ze namen het vaak heel serieus, de ‘hospiteeravonden’, maar de uitkomst was altijd voorspelbaar: meer van hetzelfde. De koorballen kozen een gezellige nieuwe eerstejaars koorbal uit, en de computernerds (m/v) vonden ook altijd wel een nieuwe soulmate. Op een gegeven moment kon je aan de buitenzijde al herkennen wat voor soort studenten er in die unit woonde.
Maar is dat eigenlijk wel een goed systeem? Is dit niet segregatie in het klein, en leidt het niet tot uitsluiting? Volgens de SSH valt dat erg mee. De Warande is zo groot dat er voor iedere student wel een passende eenheid is te vinden. Het komt bijna nooit voor dat er iemand steeds opnieuw weer buiten de boot valt, en daar heeft de SSH een vangnetregeling voor. Op de Warande als geheel is plek voor iedereen, het is een universum in het klein. Maar binnen die brede schakering heb je een klontering van gelijkgestemden. Homogene units in een heterogene flat.
Ik las een artikel over segregatie dat het verschil beschreef tussen een soepkom en een saladekom. In de soepkom zijn de ingrediënten gepureerd, optimaal gemengd, niet meer los van elkaar te onderscheiden. Een homogene massa. Een salade is ook een door elkaar geroerd mengsel van diverse ingrediënten, maar de losse stukjes zijn nog wel van elkaar te onderscheiden. De Warande is meer een salade dan een soep. Maar dat geeft niet, het blijft een gezonde mix van allerlei soorten ingrediënten. En op zaterdag staan ze broederlijk samen in de rij bij de bakker.
Alleen jammer dat mijn kinderen altijd de stukjes paprika uit de sla vissen.
Leuk stukje! Ik herken het
Leuk stukje! Ik herken het leven op studentenflat. Ik woonde in Nijmegen op een gang met 13 anderen en deelde met hen 1 keuken en 2 douches, 2 toiletten. Ook wij schreven nog telefoontikken en vulden mee-eetlijst in. Op het balkon naast de keuken stonden de kratten bier en frisdrank. Ook daarvan bleven altijd wel een paar biertjes ongeturfd, wat tot discussies leidde. En de afwas... het was normaal dat je eerst een pan moest afwassen voordat je kon koken. :-)