31 augustus 2021
tekst: Daniëla Postma
Zeistenaar Roel Zuidema verbleef tijdens de Tweede Wereldoorlog in een Jappenkamp in voormalig Nederlands-Indië. Recent heeft hij zijn herinneringen opgeschreven in het boek “Omzwervingen van een kampkind - tussen Japanners en rebellen”. Daniëla Postma interviewt hem.
Met zijn kinderen heeft Roel Zuidema uitgebreid gesproken over de periode die hij als jongen tijdens de Tweede Wereldoorlog in een Jappenkamp doorbracht. En als de kleinkinderen vragen stelden, gaf opa altijd antwoord. Toch bleef het onbevredigend voelen: mondeling kun je met de vele kleine verhalen over het dagelijkse kampleven niet voldoende overbrengen wat oorlog en gevangenschap met kinderen doen. Toen kwam er een lockdown. Voor Roel Zuidema werd dat het startsein om zijn herinneringen op te gaan schrijven. Het resulteerde in het boek “Omzwervingen van een kampkind - tussen Japanners en rebellen”, waarin foto’s en afbeeldingen van voorwerpen uit die tijd het verhaal verlevendigen.
De ouders van Roel waren in 1936 naar het voormalige Nederlands-Indië afgereisd; daar had zijn vader een post als zendingspredikant aanvaard. In 1946 keerde het gezin weer terug naar Nederland. Van de negen kinderen maakten zeven de bezetting door de Japanners mee. Thuis werd regelmatig over Nederlands-Indië gesproken: “Mensen die naast ons in het kamp zaten, bleven goede vrienden. Van een leeftijdgenoot kreeg ik vijf jaar geleden zelfs de tinnen soldaatjes die in het boek voorkomen. Ik had geen speelgoed meer uit die tijd; hij had ze vijftig jaar lang bewaard.”
Stimulerend
“Toen de coronapandemie uitbrak, hielden mijn vrouw Ria en ik ons streng aan de lockdown. We hebben niemand ontvangen en hielden de deur gesloten. Daar zaten we dan de hele dag met zijn tweeën. Natuurlijk kwamen we wel de deur uit, maar verder gebeurde er weinig. Ik zocht iets om te doen. Ik begon met schrijven en kreeg opeens het gevoel: ‘dit wordt wat.’ ’s Ochtends als ik wakker werd, had ik al een plan in mijn hoofd en werkte dat uit. Ik bleef echter onzeker: wie zou het willen lezen?
Daarom benaderde ik Cees Baan voor schrijfbegeleiding. De eerste keer stonden we buiten met een mondkapje op, tussen de zwarte bloembakken in het middengedeelte van de Champs-Élysées van Zeist, nadat we coffee to go bij Figi hadden gehaald. We konden het goed met elkaar vinden. Ik heb bewondering voor hoe hij het aanpakte: Cees gaf nooit negatieve feedback. Dat was zo stimulerend.
Voor de vormgeving van het boek schakelde ik Daniëla Postma in. Daniëla wist met groot geduld en vakmanschap ook in beelden de sfeer goed te vangen. Daar zijn Ria en ik erg blij mee.”
Zuivere herinnering
“Uit de kamptijd heeft ons gezin uiteraard geen foto’s, maar mijn moeder had wel allerlei spullen bewaard. Na haar overlijden kwam een schoenendoos met Indische attributen bij mij thuis te staan. Sommige dingen had ik nooit eerder gezien, zoals een groen boekje waarin zij haar kampervaringen in piepkleine letters beknopt had opgeschreven. Dat boekje heb ik goed kunnen gebruiken, want veel dingen wist ik niet meer. Zo bleek onze verhuizing uit Soemowono in een totaal andere sfeer te zijn verlopen dan wij het als kinderen hadden beleefd. Daarnaast las ik veel over Nederlands-Indië, zoals het boek dat een vriendin van mijn moeder had geschreven, en heb ik gesprekken met mijn oudste zus Lucie gevoerd over de eerste jaren voor de oorlog. Aan de laatste jaren op Java heb ik zelf heel sterke herinneringen overgehouden, maar ik kon alles nu ook in een goede context plaatsen.”
De meeste spullen uit de schoenendoos zijn als afbeelding in het boek terug te vinden, zoals de strooipamfletten waarmee de kampbewoners na de bevrijding werden ingelicht. Daarnaast staan in “Omzwervingen van een kampkind” foto’s van de reis naar Java die Roel Zuidema met zijn vrouw meer dan een halve eeuw later maakte. Hij ging in 2000 met pensioen en kreeg toen van zijn kinderen een ticket met beperkte geldigheidsduur om naar Indonesië te gaan: “Nu móet je er wel heen!”
Al die tijd was Roel Zuidema niet meer teruggeweest: “En wat je er dan allemaal hervindt … dat is geweldig! Steeds weer dacht ik: ‘Ja, zo was het, zo rook het, zo proefde het, zo voelde het …’ Heel zuivere herinneringen kwamen in me op, er zaten geen latere ervaringen tussen mij en mijn jeugd. In mijn boek leg ik dat uit met het voorbeeld van een mango. Mango’s heb ik vaak gegeten, maar de smaak van een mango in Nederlands-Indië kan ik niet meer oproepen, omdat die herinnering gekleurd is door de mango’s uit Nederland. Tijdens deze reis kwam ik weer helemaal terug in het land van mijn kindertijd. En het was bijzonder dat ik dat nu samen met Ria mocht beleven.”
Inzicht
“Van huis uit heb ik veel meegekregen. Mijn ouders waren heel gelovige mensen, zij leefden bij de dag en in relatie met God. Mijn vader was hoogleraar, maar hij wist heel goed dat zijn kennis beperkt was en wantrouwde mensen die overal zeker van zijn. Mijn beide ouders waren ook heel zorgzaam. Mijn moeder maakte, al voor de oorlog begon, voor alle kinderen een eigen rugtasje. Daarin zat een noodrantsoentje, een verbanddoosje en zelfs een inentingsboekje met bloedgroepinformatie. Dat rugtasje hadden we bij ons als we naar een volgend kamp verhuisden, voor het geval we elkaar zouden kwijtraken.
Toen ik over de tijd in Nederlands-Indië ging schrijven, ontdekte ik dat daar mijn geloofswortels liggen: het vertrouwen dat het goed zal komen, hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn. Dat vertrouwen wil ik graag aan mijn kinderen en kleinkinderen meegeven met dit boek.
Dankzij het schrijfproces kreeg ik meer inzicht in waarom ik iets doe. Soms was dat hilarisch. Mijn kinderen lieten vroeger bijvoorbeeld de kapjes van het brood liggen. Ik heb gelukkig nooit tegen mijn kinderen gezegd dat zij ze móesten opeten, maar ik kon ze niet weggooien. Dus at ik op het laatst zelf steeds meer kapjes. Ik moest me heel bewust ertoe zetten om daarmee te stoppen. Dat is onmiskenbaar een erfenis uit het kamp geweest: we moesten daar zuinig zijn om te kunnen overleven. Schrijfpapier werd zelfs gewassen om opnieuw gebruikt te kunnen worden.”
Erfenis
“De afbeelding die me het meest dierbaar is in het boek, is de foto die na onze terugkeer in Nederland van ons zevental is gemaakt. Het ontroert me hoe die brave kindertjes die wij waren daarop staan.
Ook vind ik het mooi om de merkwaardige bankbiljetten van een halve gulden te kunnen laten zien, die toen als betaalmiddel werden gebruikt.
En nu? Wie weet… staat over 80 jaar mijn boek nog steeds ergens in een boekenkast. En haalt misschien een andere Roel Zuidema het van de plank en denkt: “Wat is dat? De Tweede Wereldoorlog? Dat is 150 jaar geleden. Nederlanders die met Japanners hebben gevochten? Dat kan toch niet. Wat is dat voor geks?” Ik vind dat een intrigerende gedachte.”
Omzwervingen van een kampkind - tussen Japanners en rebellen - Roel Zuidema
176 pagina’s, tijdelijk (in voorverkoop) € 23,-
Gebonden editie met illustraties, in beperkte oplage
ter gelegenheid van de herdenking van de bevrijding van Nederlands-Indië
Te bestellen via https://bestelmijnboek.nl/product/omzwervingen-van-een-kampkind/
Ook te koop bij boekhandel Kramer en Van Doorn op de Slotlaan.
Meer herinneringen uit de oorlog: Nu moet ze eten voor twee |
Meer Indische herinneringen: Weerbaarheid |
Volgende bijdrage: De mooiste foto van: Berber Tulling |