1 november 2016
tekst: Ronald Camstra, foto: Pixabay
Vermoeid roert de voorzitter in zijn kopje koffie. Zijn blik glijdt langzaam heen en weer tussen de twee buren voor hem aan tafel. Menen ze dit nou echt? Hij kijkt opzij, naar de medewerkster van de woningstichting. Die trekt veelzeggend haar wenkbrauwen op. Ja, dit menen ze echt.
Ik ben een ochtend mee naar de zitting van de regionale klachtencommissie. Huurders kunnen hier een klacht indienen over hun verhuurder, als ze het niet eens zijn over de afhandeling van hun klacht door de woningcorporatie zelf. Een soort hoger beroep, zeg maar. De commissie behandelt deze ochtend vier zaken, van uiteenlopende zwaarte. We zijn aanbeland bij de laatste zaak. De heer en mevrouw Plingsma zijn het niet eens met de manier waarop de woningcorporatie hun klacht over hun buurvrouw, mevrouw Van Alphen, heeft afgehandeld.
“Dus, als ik het even probeer samen te vatten”, verzucht de commissievoorzitter dan maar. “Mevrouw Van Alphen heeft een hangplant opgehangen in de voortuin, vlak bij de erfgrens met uw woning”? De familie Plingsma knikt instemmend. “En als zij die plant water geeft, dan drupt de plant ook water op de tegels van uw terras”? Opnieuw geknik. “Maar het gaat dus om gewoon water? Wat er daar dan zo erg aan?”, probeert hij nog. “Nou, ik wil dat gewoon niet”, zegt mevrouw Plingsma, buitengewoon vinnig ineens.
De commissie besluit ter plekke te gaan kijken. Het hele gezelschap verplaatst zich naar een doodlopend autovrij straatje diep in Zeist-West. De plant hangt er gezond bij, als een soort grenssoldaat tussen twee zeer verschillende voortuinen. Links de tuin van mevrouw Van Alphen, een weelderig boeket met struiken, bloemen en kruiden. Wild maar niet onverzorgd. Haar fiets leunt nonchalant tegen de muur onder het keukenraam. Rechts de tuin van de familie Plingsma. Tenminste, als je dat een tuin mag noemen. Eigenlijk bestaat de voortuin geheel uit tegels, met op strategisch gekozen plekken een aantal potten en bakken met bloemen. Precies dezelfde potten, keurig in het gelid, perfect symmetrisch, duidelijk met zorg geplaatst.
Een blik op de beide huizen geeft hetzelfde beeld. Bij mevrouw Van Alphen knikt de kat ons minzaam toe vanaf de vensterbank en toont het aanrecht nog de vaat van het ontbijt. Bij de familie Plingsma staan in elk raamdeel twee dezelfde vaasjes, op een schijnbaar met een meetlat nauwkeurig afgemeten precisie, keurig passend. De valgordijnen allemaal op exact dezelfde hoogte opgetrokken.
Eigenlijk zien we hier een botsing van culturen. Statistisch gezien lijken de buren erg op elkaar: allen vijftigers, blank, hoger opgeleid, passend in hetzelfde hokje. Maar dat is schijn. We zien een culturele botsing, gezellig versus keurig, relaxt versus precies. Ze wonen er allebei al vele jaren en het geduld is wederzijds op. “Ze groet niet eens als we elkaar tegenkomen”, zegt meneer Plingsma. “Ze houden me voortdurend in de gaten”, klaagt mevrouw Van Alphen.
De hangplant is de druppel, letterlijk en figuurlijk. De woningcorporatie neemt de klacht niet in behandeling, daar is de zaak niet zwaar genoeg voor. De geschillencommissie zal haar daar over 14 dagen gelijk in geven. Hier moeten de buren onderling maar uitkomen. Maar of ze dat gaat lukken is zeer de vraag…