1 juni 2019
tekst en foto: Ernst van Splunter
Ze doet sneller open dan we verwachten. Achter haar rollator staat ze, 97 is ze. Ze kijkt blij. Een omhelzing volgt. We zijn in Leeuwarden, want daar woont ze al jaren. Maar voordat we onze koffie hebben aangeroerd, zijn we daar weg. En zijn we in Zeist. Niet alleen omdat wij daar wonen, maar omdat zij dat in de jaren vijftig en zestig ook deed. “Hoe is het in de Raad? Ik was wethouder en ik deed ook cultuur. Maar er was geen geld. En ik moest op de centen passen. En dan moest ik gaan vertellen dat die stijlvolle gordijnen echt goedkoper moesten.”
Haar ruime, stijlvolle zitkamer getuigt van haar belangstelling. Overal kranten, overal boeken. De biografie van oud-minister Johan Witteveen, in april overleden. “Dat was net als mijn ouders, ook aanhanger van de Soefi-beweging”, zegt ze. Maar al snel zijn we weer in het dorp. “Hoe is het met Figi? En Oud London? En de Hermitage, staat dat er nog?” Ze weet dat het in het centrum volop in beweging is. “Het Slot is het grootste kapitaal van Zeist. En Zeist is de mooiste gemeente van Nederland. Het beste deel van Utrecht wil altijd in Zeist komen wonen.”
En dan komen we aan haar grote passie. De zorg. Zelf woont ze nog alleen, maar ze heeft iedere dag hulp. Die ervoor zorgt dat ze wordt aangekleed, kan eten en haar boodschappen worden gedaan. Els Veder-Smit, oud-raadslid en wethouder in Zeist, voormalig staatssecretaris van Volksgezondheid, woont zo, leeft zo, onder andere door de inspanningen die zij zelf voor senioren heeft gedaan.
Els was een van de eersten. Een van de eerste vrouwen die in Zeist volksvertegenwoordiger en bestuurder waren. Die gedachte komt bij me boven als wij in het jaar dat we 100 jaar kiesrecht voor mannen en vrouwen gedenken, afscheid van haar nemen. We mogen met 33 raadsleden en vier wethouders trots zijn dat we in haar voetsporen lopen.
Volgende column: Omzien naar elkaar