1 oktober 2016
tekst: Judith Jägers, foto: Kees Linnenbank
Judith Jägers heeft dit voorjaar meegedaan aan de schrijfwedstrijd ‘Schrijven voor Afghanistan’ van Save the Children. Die bijdrage hebben we gepubliceerd in mei. Ze viel helaas niet in de prijzen: ze had niet genoeg stemmen en ook de vakjury oordeelde anders.
Voor de redactie van Zeistermagazine wel genoeg reden om contact op te nemen met Judith. Wij vinden dat een jonge auteur de ruimte moet krijgen. We hebben haar gevraagd om een vervolg te schrijven. Het is een drieluik geworden. Speciaal voor kinderen. Als (groot)ouder kun je het voorlezen.
Hier volgt deel 2. Lees het verhaal en reageer!
De zeeman
"En we denken dat hij Jaap heette en de zeven wilde zeeën heeft overwonnen. Dat moet wel, hoe komt hij anders aan al die tatoeages en piercings?" vertelt Noah over de pasfoto van de oude zeeman met zijn mond vol aardappel. In het bos spelen zorgde er niet alleen voor dat hij Momo even vergat maar hij had er ook ontzettende trek van gekregen. "Misschien zijn we hem zelf ooit wel eens tegengekomen" zegt papa.
Want ze hebben dan wel niet de zeven wilde zeeën over gevaren, maar de tocht met het varende circus was avontuurlijk genoeg. Waar een meisje kon slingeren van mast naar mast als een echte aap. En haar broertje zich kan oprollen totdat hij in een broodtrommel paste zoals een slang. En hun vader; hij was heel lang en had een erg lange nek. Hij kon makkelijk zijn dochtertje uit de masten opvangen wanneer zij viel. Zijn bijnaam was meneer Langnek. Als je naar deze artiesten keek, vergat je even dat je naar mensen keek en niet naar echte dieren. Je keek je ogen uit door alle kunstjes die de artiesten opvoerden.
Dan was er natuurlijk ook nog oma Ollie. Zij had haar bijnaam te danken aan het olifanten-gestamp dat zij veroorzaakte wanneer ze haar grote lichaam van de ene kant van het schip naar de andere kant bewoog. Oma Olllie kon ook erg goed koorddansen. Je hield je adem in als zij 12 meter hoog op een touw balanceerde en van de ene mast naar de andere liep.
Morgenmiddag gaat Noah weer met Anna afspreken na schooltijd. En dit keer wilt hij haar voorstellen aan Momo. Maar eerst gaat Noah weer met zijn slaapzak richting Momo. Want al staat het busje stil in de achtertuin, toch heeft hij het gevoel dat hij in zijn dromen weer onderweg is. Noah heeft mooie dromen tijdens zijn nachten alleen bij Momo.
De volgende ochtend stapt Noah extra vroeg uit zijn bed. Hij loopt via de achterdeur naar binnen en ziet dat papa en mama nog niet beneden zijn. “Buenos dias hermano’’ roept zijn zusje Elena achter hem. “Heb je vandaag je spreekbeurt over Peru?” vraagt Noah. “Ja, en daarom oefen ik alvast met goedemorgen in het Spaans tegen jou te zeggen’’.
Papa heeft de hele avond in de keuken gestaan om arroz con leche, een soort Zuid-Amerikaanse rijstepap, te maken voor de hele klas. Zo kan Elena ook wat lekkers laten proeven uit hun geliefde land Peru. Elena en Sofie zijn een tweeling maar Elena is in Peru geboren en Sofie in Ecuador. En volgens mama hebben zijn zusjes dit zo afgesproken zodat ze altijd een leuk verhaal hebben te vertellen aan vriendjes en vriendinnetjes.
Inmiddels is mama ook beneden en ze maken zich klaar om naar school te gaan. Eenmaal op school kan Noah niet wachten om Anna Momo te laten zien en hij is blij als het eindelijk 15.00 uur is.
De vader van Anna staat bij school met haar rode koffer. “Dankjewel pap, ik ben om 17.00 uur weer thuis”. Haar vader geeft haar een kus en loopt met haar broertje naar huis. Anna en Noah lopen samen naar het huis van Noah. “Ik ben benieuwd wat we vandaag vinden in de rode koffer’’ zegt Anna. “Heb je weer nieuwe dingen gevonden voor in de koffer?’’ vraagt Noah nieuwsgierig. “ Nee, ik heb niks nieuws in de koffer gedaan, maar elke keer als ik de koffer open ontdek ik iets nieuws; een vergeten veertje of een kapotte kastanje.’’ Dit vindt Noah moeilijk te begrijpen. Hij had gedacht dat Anna inmiddels de inhoud van het koffertje wel uit haar hoofd zou kennen.
Ze lopen verder en staan voor het huis en net als Noah wilt aanbellen, zien ze opeens in de achtertuin een man staan. Een man met iets op zijn hoofd en met wat het lijkt maar één oog. Ze bedenken zich geen moment en rennen om het huis naar de achtertuin, maar zien de man niet meer staan. Alleen de moeder van Noah en zijn zusjes, die binnen koekjes aan het bakken zijn. “Mam, zag je die man net ook in de tuin? Hij had een pet op en leek maar één oog te hebben?’’
“Hij is al weg maar liet wel dit briefje voor jullie achter’’ zegt mama. Noah grist het briefje uit de handen van mama en leest hardop voor: “Ik wacht op jullie in het bos bij de Schaapskooi en ik wil jullie graag de Schat der schatten laten zien. Ps. Vraag eerst aan mama of jullie naar het bos mogen. Gegroet….’’
Al lopend door de huiskamer drinkt Noah zijn appelsap op en propt zijn koekje naar binnen. “Mam, mogen wij op zoek naar de oude Zeeman? En zonder het antwoord af te wachten tegen Anna: “Kom op, we gaan naar het bos’’. “Tuurlijk mogen jullie naar het bos’’ lacht mama. En Anna volgt Noah met haar rode koffertje achter haar aan.
Eenmaal in het bos komen ze andere kinderen tegen die druk aan het voetballen zijn, verstoppertje aan het spelen of een boomhut aan het bouwen zijn. Ze lopen door richting de schaapskooi. Als ze even stoppen om bij de lammetjes te kijken, zien ze opeens midden tussen de schapen een man staan. “Noah! Dat is de man die we net ook in jullie tuin zagen!’’ schreeuwt Anna. Ze rennen naar de man toe en zien dat hij al erg oud is. Hij staat te praten met de schaapsherder en kijkt naar Noah en Anna als ze aankomen rennen.
Noah en Anna bekijken de man nu eens goed van dichtbij. Hij heeft een lapje op zijn rechteroog, hij draagt oude versleten kleding en heeft een donkere baard. Hij ziet er vriendelijk uit en heeft zijn armen vol met tatoeages. Ze zien afbeeldingen van een walvis, een zeemeermin en verschillende soorten vissen. En ergens komt deze man Noah en Anna wel erg bekend voor. Het is de oude zeeman van de pasfoto uit het koffertje!
“Zo, jullie hebben mijn briefje gevonden’’ zegt de oude zeeman. “En al huppelend volgen Noah en Anna. Ze lopen over het bospad en herkennen dit pad van hun vorige bezoekjes aan de open plek in het bos. Ze zijn verbaasd dat de oude zeeman deze plek ook kent. Ze kruipen onder de bosjes door en staan dan in het midden van de open plek. Deze plek verveelt Noah en Anna nooit. De kleuren en geuren van alle bomen, planten en bloemen. De geluiden van interessante insecten en vrolijke vogeltjes.
“Kijk’’ begint de zeeman opeens. “Deze plek zag er vroeger anders uit. Er was eigenlijk niks, alleen hele droge grond. Maar omdat ik samen met mijn vriendjes hier elke dag kwam, net als jullie, is deze plek gaan groeien en bloeien.”
“Is dit de schat die je ons wilde laten zien?’’ vraagt Anna. “Dat klopt en ik wil jullie vragen om goed voor deze schat te blijven zorgen. Want al heb ik de zeven wilde zeeën overwonnen, deze plek is altijd de grootste schat geweest die ik ben tegen gekomen…’’. En zonder nog iets te zeggen loopt de oude zeeman weg, kruipt door de bosjes en verdwijnt uit het zicht.