1 mei 2016
tekst: Judith Jägers, foto: Kees Linnenbank
Toen ik bij toeval de schrijfwedstrijd ‘Schrijven voor Afghanistan’ van Save the Children tegen kwam wist ik meteen dat ik een verhaal wilde schrijven. Al lange tijd loop ik met het idee om iets voor kinderen te schrijven.
Inmiddels is de schrijfwedstrijd gesloten en zijn de stemmen geteld. Mijn verhaal behoort niet tot de 10 verhalen met de meeste punten. Door een vakjury van Nederlandse schrijvers wordt er nu nog een selectie gemaakt van nog eens 10 verhalen die ook naar de finale gaan. Uitslag hiervan volgt in de eerste week van mei.
Hieronder volgt de bijdrage voor de schrijfwedstrijd.
Noah wordt wakker door het zonlicht wat naar binnen schijnt door de voorruit. Dit is nu al de vierde nacht dat hij alleen in het busje slaapt. “Noah, kom je zo ontbijten? Je wil toch niet te laat komen op je eerste schooldag?”
Mama is al aangekleed en druk bezig met de rugzakken in te pakken van zijn zusjes Sofie en Elena. “Mam, moet ik echt gaan? Kunnen we niet gewoon weer les krijgen tussen de olifanten in het oerwoud?”
“Kom op Noah, we hebben het hier over gehad. Kleed je maar aan dan breng ik jullie zo naar school.”
Noah mist zijn oude leventje waarin hij samen met zijn 2 zusjes en ouders de hele wereld rondreisde in hun gele busje ‘Momo’. Nu Noah net 9 jaar is geworden vonden zijn ouders het tijd om weer dichtbij opa en oma te wonen. Maar Noah mist het om onderweg te zijn. Waar het uitzicht elke dag anders is, waar het eten een verrassing is en waar vriendjes maken een feestje is.
Terwijl ze naar school lopen is Noah in gedachten bij Momo. Gekke naam eigenlijk voor een knalgeel busje, maar dit was nou eenmaal het eerste woordje van zijn zusje Sofie. Iedereen herkent de familie al van verre. Een toeter die klinkt als een schorre leeuw, koplampen die nog het meeste weghebben van een scheel kijkende kever en in een poging om een schutkleur aan te nemen hebben ze Momo allemaal gekleurde stippen gegeven. Soms schaamt hij zich wel voor Momo. Omdat ze nu niet eens ongemerkt boodschappen kunnen doen.
Opeens wordt hij uit zijn gedachten opgeschrikt. “Veel plezier Noah!” zegt mama en loopt met zijn zusjes door naar groep 3. Eenmaal aangekomen in de klas wordt Noah naast Anna gezet. “Hoi, welkom in onze klas!” zegt Anna vrolijk. “Ik denk niet dat ik het hier leuk ga vinden….” mompelt Noah voor zich uit. “Elke dag op hetzelfde schoolplein spelen met dezelfde kinderen.”
Anna snapt niet zo goed waarom Noah het hier niet leuk vind. Al vanaf de kleuterklas is Anna geïnteresseerd in verhalen over verre bestemmingen met vreemde dieren, bijzondere gewoontes, grote oceanen en hoge bergen. Vandaar dat elke spreekbeurt, werkstuk of project over verre oorden gaat. Overal waar Anna komt sleept zij haar rode reiskoffer met zich mee. Gekregen van haar oma en vol herinneringen. Herinneringen aan het leven van oma.
Anna verzamelt en bewaart leuke momenten en verhalen in haar koffer. Van blaadjes uit het bos, dierenplaatjes uit tijdschriften, pennen waar je verhalen mee kan schrijven, papiertjes van snoepjes uit het buitenland tot zelfs afval uit de zee. Want overal zit volgens Anna een verhaal achter en juist die verhalen maken elk klein voorwerp de moeite waard om mee te nemen.
Ooit wilt Anna ook naar deze verre bestemmingen om daar nog meer verhalen te bedenken. Maar ze verveelt zich nooit want overal om haar heen ziet, droomt en ruikt ze al het avontuur. “Maar hoe kun je nu weten hoe het in India ruikt? of hoe de bergen er in Peru uitzien? Of hoe weet je nu dat ze in Rusland gek zijn op snoepjes?” vraagt Noah.
“Kom vanmiddag maar mee naar het bos en ik zal het je laten zien” zegt Anna. Noah wil wel met Anna mee, want zo hoeft hij niet steeds zo’n heimwee te hebben. Heimwee aan het gehobbel van Momo, aan de wind in zijn haren als hij uit het raampje hangt en op de achtergrond de liedjes op de gitaar van mama hoort.
Eenmaal in het bos gaat Anna hem voor en wijst hem de weg door de bosjes. Ze kruipen onder takken en bladeren door. Hij kan bijna niks meer zien en takken slaan in zijn gezicht. Ondertussen is hij al helemaal vies en in de verte hoort hij allemaal vogeltjes zingen en heel even heeft hij het gevoel alsof hij weer in de jungle van Colombia loopt. “Waar blijf je nou?’’ roept Anna. Hij kruipt gauw door en komt opeens op een open plek. De zon schijnt door de bladeren en ergens naast hem hoort hij een specht druk bezig met een huisje te maken. Hij ziet wel tien verschillende kleuren bomen om zich heen, overal op de grond de mooiste en kleurigste bloemen en gras zo zacht als een lama kleedje uit Peru.
Anna opent haar rode reiskoffer en haalt er inderdaad een kleedje uit. “Waar heb je die gevonden?” vraagt Noah. “Oh deze is nog van mijn oma geweest, oma heeft mij in dit kleedje op haar rug gedragen toen ik klein was’’. Maar er komt nog meer uit haar koffer. Voor hij het doorheeft ligt er voor hem een pasfoto van een oude zeeman, een zilveren vork met iets in het Arabisch ingegraveerd, paarse versleten wandelschoen maat 49, vogelveren in alle kleuren, nootjes, dennenappels, blaadjes, takjes in alle vormen en kleuren en nog veel meer. Noah is onder de indruk en kan niet wachten om allemaal vragen aan Anna te stellen. Hij beseft zich opeens dat zo dichtbij huis er ook veel te beleven is en het allemaal niet zo saai is zoals hij in eerste instantie dacht.
“Van wie is die schoen geweest? En wie is deze zeeman en waar is hij allemaal geweest? Hoe kom je aan al die blaadjes en takjes?’’ Anna lacht en is blij dat Noah haar verzameling mooi vind. Anna antwoord alleen maar met de vraag:’’Ga je mee nog meer avonturen verzamelen en bewaren?’’
Elke dag even op reis
Alleen maar lof voor de schrijfster Judith. Je 'ziet' het allemaal gebeuren.