1 juni 2018
tekst en foto: Ingrid Wong
“Mag ik een bejaardenbosje?” Dat is een vaste vraag geworden bij de bloemenstal op zaterdag. Dat resulteert in een bos felgekleurde bloemen, die tegen een beetje warmte kunnen en minstens een week goed blijven.
Die bos gaat namelijk zondagochtend mee naar verpleeghuis De Wijngaard in Bosch en Duin. Daar woont sinds een jaar of twee ‘mijn bejaarde’: de mevrouw van nu 95 jaar waar ik vanaf 2005 wekelijks over de vloer kom.
Dat was niet direct de bedoeling. Maar ik had mij aangemeld voor vrijwilligerswerk, zij zocht iemand die haar kon helpen bij het gaan gebruiken van de computer die ze had gekregen. Zo is het begonnen. Ze leerde patiencen, een beetje emailen en vooral ook online bridgen. Maar vooral voerden we hele gesprekken. Over haar jeugd in Arnhem als de oudste van twee nakomertjes. Over de oorlog in Arnhem met onderduikers, de bombardementen en evacuatie. Over de tijd dat ze leerlingverpleegster was op de WA-hoeve en hoe ze daar jarenlang met een hernia bleek te zijn doorgelopen. Over haar rugoperatie, het ziekenhuis en het revalidatiecentrum De Hoogstraat in Leersum. Over haar man die ze daar leerde kennen: zij met een geopereerde rug en corset, hij met een afgezet rechteronderbeen en een prothese. Over hun leven samen, in Zeist. Over hun hondje, over hun lief en leed en het onmetelijke verdriet toen hij plotseling overleed in het najaar van 2004.
Maar ook over het nieuws: als fervent lezer van de Telegraaf en kijker van alle soorten actualiteitenprogramma’s had ze maar wat graag diverse ministers en staatssecretarissen willen vertellen wat ze van hun beleid vond, met name de gezondheidszorg.
Nu zijn we jaren verder. Lichamelijk werd het steeds moeilijker om alleen te wonen. Tot ze uiteindelijk toe moest geven dat het beter zou zijn om daar te gaan wonen waar de zorg is. Het werd min of meer per ongeluk De Wijngaard en het bleek een gouden keuze. Goede zorg en vooral respect voor haar wensen. Dat betekent in haar geval lekker op haar kamer blijven.
Langzamerhand wordt haar wereld kleiner. De ogen gaan steeds verder achteruit, de krant ligt onder handbereik maar verder dan de voorpagina komt ze eigenlijk niet. Ook het gehoor wordt minder, ondanks de gehoorapparaten. Een koptelefoon helpt bij het televisie kijken.
De chronische pijn blijft, ondanks alle medicatie, en sinds een half jaar komt ze ook voor mijn wekelijkse bezoek het bed niet meer uit. Het korte termijngeheugen wordt minder waardoor ik de vraag “En, heeft u het nog druk deze week?” met liefde tien keer beantwoord.
En ze geniet iedere week weer van de nieuwe bloemen.