1 maart 2022
tekst en foto: Ruud Vermaase
Uitgeput wrijft hij zich nog een keer warm. Zonder resultaat. De jongen is amper 20 jaar en kan zich niet herinneren het ooit zo koud te hebben gehad. Hij is eenzaam en bang. Heel erg bang.
Hij kijkt naar de diepgrijze lucht richting het westen en hoopt… Even veert hij op als hij het gierende geluid van een straaljager hoort aanzwellen, maar dit is geen bevriende MIG. Hij trekt het camouflagezeil over zich heen in de granaatkrater waar hij al de hele dag ligt. Grommende dieselmotoren en ratelende rupsbanden op luttele tientallen meters schroeven zijn keel dicht. Jammerend aait hij over zijn geweer, zijn enige steun en toeverlaat.
In de film komt op zo’n moment altijd net op tijd versterking. Machtige tanks van bondgenoten doemen uit het niets op, een technisch superieure bommenwerper schakelt met precisie in één flits de vijand uit. Veel kabaal en dan is het doodstil. Aanzwellende muziek en door naar de volgende scène.
Maar voor deze jongen komt geen hulp. Dat hebben we beslist. Liggend in de half bevroren aarde met een blauw-geel lint om zijn linker bovenarm. Zijn moeder heeft het slechts enkele dagen geleden omgebonden. Nu is het gescheurd en vuil van bloed en modder. Hij wéét van de blauw-gele borden die mensen omhooghouden bij protestmarsen op pleinen in grote Europese steden. Als hij zijn ogen zo hard mogelijk dichtknijpt om het oorverdovende geweld van de naderende tanks te verdrijven en om hulp schreeuwt … ziet hij slechts voetballers met blauw-gele aanvoerdersbanden het veld oplopen.
Het kan zijn dat ik precies op datzelfde moment op een bankje in het bos zit. In Austerlitz bijvoorbeeld. Nog geen dag rijden bij hem vandaan. Ik kijk uit op een stukje heide, de honden liggen aan mijn voeten en kauwen vredig op wat takjes. Een onverwacht zonnetje verwarmt mijn gezicht.
Ik denk aan de Srebrenica-veteranen die hoopvol wachtten op de beloofde luchtsteun. Er stónden vliegtuigen klaar, maar om smerige redenen stegen ze niet op en werden de Nederlandse blauwhelmen aan hun lot overgelaten. Toen in 1995.
De Oekraïense soldaat mag niet eens valse hoop koesteren. Niemand komt.
“Kunnen we dan niks doen, Ruud? Ik zou er zo naartoe gaan!” Een vriend van mij klampt zich aan mij vast als we elkaar op de Slotlaan tegenkomen. “Zo moeilijk is het toch niet! Geef mij een geweer en kogels.” Hij is oprecht en kijkt mij fanatiek aan. Ik zwijg.
Op mijn telefoon check ik mijn berichten. Steeds meer vrienden hebben solidariteitsvlaggetjes bij hun profielfoto geplaatst. Zou die jongen in die kuil dat nog zien…
Ruud schreef eerder: Bijna bijltjesdag Zeister TV-helden |
Meer over soldaten: Zwarte vogel |
Volgende bijdrage: Lijsttrekker D66: Hafid Boutahar |