6 maart 2020
tekst: Henny Fokkema; foto: Pixabay
In zijn nieuwste dichtbundel ‘De wereld aan stukken’ zet de dichter Maarten van der Graaff, de taal aan het werk om maatschappelijke mankementen voor het voetlicht te brengen. Eén van de gedichten gaat als volgt:
Misselijkheid. Ambtenaars citeren. Lullige. Woningnood. Weer een coach
in je tijdlijn. Slaapkamers. Scrollen. Retromania. Belichamen. Kopieerlust. Nota’s
van gevoel. Assemblage van. Parkeerterreinvermoedens. Raciaal. Modern.
Buitengebied. Alles lag. Diepblauw. Bestemmingsplan. Grounded
ciencefiction. Langs de grachten. De loods. Waar je weer het gevoel hebt
in de blauwdruk van iets rond te lopen wat nooit af zal zijn
ook niet naar voltooiing streeft, maar naar voortdurende innovatie,
een leven zonder weerwoord of adempauze, organisch en technologisch,
digitaal en fysiek, met een grammatica die iedereen doet verstommen
en de belofte van een comfort
aar weinigen zich iets bij kunnen voorstellen. Pitch.
Het gedicht roept bij mij associaties op met de leefomgeving zoals die zich soms aan mij opdringt, het te kort aan woningen, de klimaatcrisis, de migratie , de multiculturele samenleving, de groeiende kloof tussen arm en rijk, lokaal het gedoe over de inrichting van het centrum, de hoogte van de rioolbelasting en de WOZ-waarden, de kwaaie tweets op internet, angst voor de reactie van de kiezers èn daarbij een groeiend gebrek aan vertrouwen in de politici en bestuurders die deze problemen democratisch voor ons zouden moeten oplossen.
Dit gebrek aan vertrouwen wordt veelvuldig toegeschreven aan het feit dat de politici en de bestuurders in de uiteindelijke besluitvorming te veraf zijn komen te staan van de gewone mensen, de burgers en wanneer er al sprake is van inspraak en een dialoog dat het altijd dezelfde mensen zijn die van zich laten horen. In dit verband spreekt de Belgische cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver David van Reybrouck, over het democratische vermoeidheidssyndroom. In zijn essay ‘Tegen de verkiezingen’ zet Van Reybrouck in een glashelder betoog uiteen “dat loting een effectieve mogelijkheid is om onze machteloos geworden democratie weer pit en vaart te geven en de burgers opnieuw te betrekken bij wat hen allen aangaat”.
In De Groene Amsterdammer van 13 februari jl. schrijft Bas Mesters uitvoerig over de voordelen en de verworvenheden van de deliberatieve democratie, geconcretiseerd in een burgerraad. De volgende vragen worden besproken: wat zijn de ervaringen? Waar zijn burgerraden al succesvol? Op welke manier vindt de loting plaats, anders gezegd hoe komt de burgerraad tot stand opdat de verdeling op leeftijd, sekse, inkomensklasse en woonwijk voldoende is gewaarborgd? Hoe zorg je ervoor dat de opgedane kennis en ervaringen van de leden van de burgerraad wordt gedeeld met de medeburgers? Hoe wordt er omgegaan met de adviezen van de burgerraad? Welke vergoeding krijgen de gelote burgers voor hun inzet? Welke experts kunnen de gelote burgers inschakelen?
In plaats van de Maaltijd van Zeist, waarvan de samenstelling van de deelnemers voor mij duister is, waarbij geen politiek mag worden bedreven en waarbij voor mij ook onduidelijk is wat concreet met de uitkomsten wordt gedaan en wat de burgers daarvan concreet terug kunnen zien, pleit ik voor een officieel ingestelde burgerraad die per deelonderwerp wordt ingesteld. De samenstelling van een burgerraad bestaat uit 25 burgerraadleden, de wethouder en raadsleden van verschillende partijen die het onderwerp in portefeuille hebben. De leden van de burgerraad krijgen een dusdanige vergoeding dat ook gelote bijstandsgerechtigden volwaardig kunnen participeren.
Kortom, ik roep de raadsleden van Zeist op officieel onderzoek te doen, met bekendmaking van de uitkomsten aan de burgers van Zeist, naar de mogelijkheden om in Zeist te komen tot de instelling van burgerraden opdat we ook in Zeist echt samen kunnen nadenken over wat het beste is voor ons mooie dorp en samen de lokale democratie nieuw leven kunnen inblazen.
Volgende bijdrage: De lente komt er weer aan |
Burgerraad?
Goed plan, Henny. Mijn ervaringen met inspraak in Zeist als aktief meedenkende burger, zijn negatief. Er heerst een regenteske mentaliteit waar niet of nauwelijks tegen op te boksen valt. Zeist loopt stevig achter op het gebied van een meedenkende gemeenteraad waar de burger koning is. De wethouders zijn koning in onze gemeenteraad. Mijn hoop was op GroenLinks gevestigd om dit tij te keren. Helaas, ook zij lijken voor het pluche te gaan.
Als onze vertegenwoordigers in de raad het menens is: burgerraad!
Burgerraden
Goed plan. Ik doe mee!
Burgerraad
Hoe verschilt een dergelijke burgerraad van de 33 burgers in de gemeenteraad? Ik snap oprecht niet wat dit zou toevoegen.
Burgerraad
Zonder me al te diep in de materie te verdiepen, lijkt me een stuk van krap 500 woorden te weinig om hele fundamentele wijzigingen in onze lokale democratie aan te brengen.