Overslaan en naar de inhoud gaan

Prins Bernhardlaan – Je ziet het pas als je het ziet

31 oktober 2016

1 november 2016
tekst: Arend Postma, foto: Kees Linnenbank

We hebben met vrienden bij het Italiaanse restaurant La Collina op de Voorheuvel gegeten en zijn nu op de fiets op weg naar huis. Het is een fraaie zaterdagavond en nog lang niet donker want het is hoogzomer. Vanaf de Woudenbergseweg komen we op de rotonde. Uit de richting van de Laan van Beek en Royen komen een agent en zijn vrouwelijke collega op de fiets en ze slaan linksaf de Prins Bernhardlaan richting Kerckebosch in.

Het huidige ‘blauw op straat’ is fluorescerend geel met zwart en zeker niet als schutkleur of als camouflage bedoeld want je kunt het niet missen.
De tijger daarentegen gebruikt zijn gele en zwarte kleuren om onzichtbaar en zo dicht mogelijk bij zijn prooi te komen of zijn prooi bij hem. In het hoge gras ligt hij te wachten tot er een lekker hapje langskomt. In natuurdocumentaires van de EO wordt deze werkelijkheid schitterend in beeld gebracht - de glasheldere ogen van de tijger die de omgeving in de gaten houden en beheersen.

Behalve met meer ‘blauw op straat’ doet de overheid ook steeds vaker een beroep op de burger om vooral ogen en oren de kost te geven. Daarom krijg ik regelmatig een sms van Burgernet in de trant van: ‘Kerckebosch Zeist. Op zoek naar verwarde man, blank, 77 jaar, grijs half lang haar, neuspiercing, spijkerbroek, donker leer jasje Tips? Bel nu 0800-0011.
Het is een verzoek dat mij er elke keer aan herinnert anders naar mijn omgeving te kijken. Iemand kan met een tas vol dynamiet zeulen of de weg kwijt zijn zonder dat het opvalt. Deze details in het straatbeeld zijn intrigerend maar ik ben nog steeds niet in staat ze te herkennen. Daarom ben ik altijd weer opgelucht als ik na een paar uur de verlossende sms: ‘Verwarde man Kerckebosch Zeist ongedeerd aangetroffen. Bedankt voor het uitkijken.’, ontvang.
In het tv-programma ‘Opsporing verzocht’ wordt vaak gevraagd: ‘Is u op die bewuste avond iets opgevallen? Meld het ons.’ Om er geruststellend aan toe te voegen dat alle informatie bruikbaar is. Het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) en de politie zijn inderdaad in staat van de meest bizarre informatie en waarnemingen chocola te maken.

Als ik naast de agent kom rijden, vraag ik overmoedig door de wijn: “Wat zien jullie wat ik niet zie?” De agent kijkt een beetje meewarig naar mij en antwoordt: “Zie je die auto?” Hij wijst naar een auto die op het lege parkeerterrein van de Boswerf staat. “Als je goed kijkt zie je dat het raam van de rechter portier opengedraaid is.”
Die waarneming is aan mij niet besteed want ondanks mijn naam heb ik niet bepaald ‘arends’ogen en is het voor mij een geparkeerde auto waar niets bijzonders aan te zien is. Ondertussen begrijp ik de agent wel, want: niets is wat het lijkt. Ik zeg: “Ik zie het niet maar geloof het wel.”
Een auto op een parkeerplaats is niks bijzonders. Sterker nog, het is ontzettend normaal. Maar als er maar één staat dan doet dat toch wel wat wenkbrauwen fronsen.
Ik vraag: “En wat gaan jullie nu doen?” Hij blijft als een havik rond kijken en zegt: “Niets, maar als hij er over een half uur nog zo staat dan gaan we even kijken door een blik naar binnen te werpen.”
Ik denk onmiddellijk aan twee half ontkleedde lichamen - maar je ziet het pas als je het ziet.
 

Bijdrage
Arjan (lezer)

Beste Arend, wat een plezier geschreven artikel. Bedankt !

3 november 2016 Permalink

Reactie toevoegen

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.