14 juni 2020
tekst: Marcel Leenders; foto: Pixabay
Ik lag al een tijdje in bed, in gedachten, met gesloten ogen, eigenlijk gewoon te wachten op de slaap, toen ik het buiten in de verte hoorde rommelen. Alsof daar ergens, zo ongeveer ter hoogte van Bunnik, zwaar onweer opborrelde.
Maar al gauw realiseerde ik mij, naarmate dit geluid dichterbij kwam, dat het iets anders was dat de hemel leek open te scheuren. Het was het geluid van een vliegtuig. Een geluid, waar ik inmiddels toch al wel aan gewend was dacht ik zo, maar dat ik nu een tijdlang niet meer had gehoord en op dat moment nogal onwennig en unheimisch overkwam. Het klonk, zoals ik al zei, alsof de hemel openscheurde.
Moet je toch eens nagaan dacht ik, lig ik hier lekker in mijn bed, tussen stevige muren, onder een plat dak, met mijn hoofd in een zacht kussen, zo veilig als een baby in zijn wiegje en dan nog jaagt dit geluid, die ongelofelijke herrie, mij angst aan. Zou ik, als ik mij niet als een man moest gedragen, het liefst even onder mijn bed kruipen, tot die donder en mechanische bliksemschicht voorbij was. Dus hoe moet die mier in het vochtige gras, dat pissebed onder een koude steen, of die muis diep in zijn holletje zich wel niet voelen als zij dat geweld daarboven horen. Of de vogels, die de afgelopen weken zo vrolijk en uitbundig hebben gefloten.
Ik besloot er naartoe te gaan om eens een kijkje te nemen bij dat vliegtuig, vliegtuigspotten zeg maar. Niet door uit bed te stappen, de balkondeuren te openen en omhoog te turen. Nee, dat hoeft allemaal niet met een menselijk brein. Je hoeft zelfs niet eens je ogen te openen om, met de snelheid van het licht in die wonderlijke hersenen, 30.000 voet af te leggen. De stoere neus van dat vliegtuig met zijn trillende vleugels vol kerosine en brullende motoren recht op je af te zien komen. Er is zelfs nog genoeg tijd om even aan de kant te gaan voor dit mechanische monster. Door ovalen raampjes een blik naar binnen werpen in die aluminium buis met lange rijen stoeltjes. Al die verschillende mensen te zien zitten, opeengepakt, dicht tegen elkaar. Veel dichter dan veilig wordt geacht. Met hun onwennige mondkapjes en daarboven die onzekere, angstige blikken. Alsof zij zichzelf ook realiseren dat het eigenlijk nog ongewis is waartoe deze reis zal leiden, ook al staat de bestemming op hun ticket. En zij in feite niets anders zijn dan proefkonijnen.
Volgende column: Consumeren van stress |
Schrijversangst
Schijnbaar overwonnen en nu Zeist en omstreken laten kennismaken met je originele talent