16 juni 2024
tekst en foto’s: Arnie Della Rosa
Vanuit ons huis aan de Prinses Marijkelaan, rijden wij met de auto dagelijks naar het Molenbosch. Via de ingang naast seniorenflat De Oldenborgh, aan de Arnhemse Bovenweg, lopen wij over een smal en dicht geroeid pad het bos in.
Ook hier word ik weer begroet door een roodborst, hoor ik de zanglijster en het geroffel van een specht. Het Molenbosch is een waar vogelparadijs, en wat ruikt het er lekker. Ik heb hier al een aantal ‘geluksmomenten’ mogen beleven.
Vorig jaar zomer kwamen zwevend en cirkelend op de thermiek, eerst 1 en vervolgens zo’n 34 ooievaars over en dit voorjaar 15 kraanvogels op weg naar hun broedomgeving. Wat een geluid en wat een mooi gezicht.
Als ik geluk heb zie en hoor ik hier vogelsoorten die je niet alle dagen ziet. De fitis, roek, koperwiek, zwartkop, glanskop, barmsijs, bosuil, appelvink, boomklever, boomkruiper, witte kwikstaart, havik, sperwer, een bijna witte buizerd, halsband parkiet, en uit de richting van de Driebergseweg hoor ik de koekoek. Ieder seizoen, dag en tijdstip is de soort en zijn de aantallen wisselend.
Verzorgingshuizen
Rechts van mij, tegenover Huis Molenbosch, staat appartementencomplex Midland, waar ik ongeveer 50 jaar geleden, toen het nog een serviceflat was en ik nog op school zat, in de keuken heb geholpen om het eten in enorm grote ketels te koken, om het vervolgens rond te brengen. Door lange gangen liep ik langs deuren, belde aan, waarna er een luikje openging en ik een dienblad met “smakelijk eten gewenst” naar binnen schoof. Voor mijn gevoel toen, was dit een ouderengevangenis en rook en smaakte het eten iedere dag hetzelfde.
De Arnhemse Bovenweg was toentertijd een aaneenschakeling van verzorgings- en bejaardentehuizen. Vanaf de Laan van Beek en Royen aan de rechterzijde, kreeg je eerst Amandelhof, dan Simarowa, Mirtehof, later ook De Bladerkroon, daarna Midland, De Oldenborgh, Nijenhove, In De Dennen, Hospice Heuvelrug, Bovenwegen en Heerewegen.
Uit heel Nederland wilden ouderen hier hun laatste jaren slijten. Nu zijn het voor het merendeel koop- en huurappartementcomplexen. Ja complex was en is het. Ruim een kilometer lang en zo’n 650 woningen.
Sinds april dit jaar ben ik chauffeur op “De Gouden Koets”. Met deze Koets halen “Vrienden van het Binnenbos” ouderen uit hun isolement. Aan de Arnhemse Bovenweg woont een groot deel van ons (potentiële) klantenbestand. Ouderen (ook met rollator) uit de wijk Kerckebosch, die wij thuis ophalen en naar winkels, markt, begraafplaats Bosrust, artsen, therapeuten, Ontmoetingscentrum Binnenbos en weer terug rijden. Geheel gratis. Bel voor een afspraak 06 143 208 72.
Wild
Mijn hond Siena mag los, maar Giulia blijft nog even aan de lange lijn, want zij is in opperste staat van paraatheid. Aan haar lichaamshouding zie ik dat er wild in de buurt is. Wij hebben hier al oog in oog gestaan met een vos, hazen en reeën. Kijk, daar schiet een eekhoorn snel een boom in. Pas nog zag ik langs de paden veel wroetsporen van de das. Ja deze is ook al een aantal keren waargenomen.
Dan loop ik verder het bos in en sla af naar de vijfsprong, waar een oude Beuk met bankjes rondom staat. Rechtsaf ga je naar het grasveld dat tussen het Huis Molenbosch en Midland in ligt, linksaf loop je achter langs De Oldenborgh en Nijenhove en schuin naar links loop je richting de Heideweg. Maar wij lopen rechtdoor, langs de boogbrug richting de oude stervende beuk, die aan het water met doorkijkje naar het Huis Molenbosch staat. Onder de in 2019 nog levende oude beuk heb ik vele jaren met mijn in 2021 overleden en eveneens Bracco Italiano Luna gezeten.
Het gaat door de vele lange perioden van droogte niet goed met veel bomen. Vooral de beuken in het Molenbosch verkeren in slechte staat. Als je om je heen en omhoogkijkt, zie je overal dood hout. Daarom zitten er ook zoveel spechtensoorten in het Molenbosch. Voedsel genoeg. De grote bonte specht, kleine bonte specht, groene specht en dit voorjaar zag ik nog een koppeltje zwarte spechten.
Bij de oude stervende beuk aan het water staat een bankje met een plaatje ter herinnering aan de broertjes Ruben en Julian. Hier ga ik even zitten. In dit bos staan in totaal negen van dit soort, door particulieren en organisaties geschonken bankjes met herinneringsplaatjes. Buiten het bankje van Ruben en Julian, is het bankje ter herinnering aan Juffrouw Annie De Beaufort, onder de beuken bij het grasveld achter het huis, mijn favoriete plekje om te genieten van de rust, vogelgeluiden en het weer.
Eén bankje springt er met zijn tekst op het herinneringsplaatje toch wel uit. Het bankje vanaf de Molenweg links het bos in “Ik ben even uit de wind gaan liggen”. Geweldige tekst toch?
Tijdens onze wandeling raap ik veel afval op. Mijn stelling is “Wat je vol meeneemt kun je toch ook weer leeg mee terug naar huis nemen”. Veel mensen schijnen dat niet te snappen. De lege statiegeld flesjes en blikjes lever ik in bij Albert Heijn en de opbrengst daarvan doneer ik met de donatieknop aan het beschreven Goede Doel.
In de slingerende vijvers tref je veel watervogels, vissen en kikkers aan. Dit jaar heb ik nog de fuut, dodaars, waterhoen, meerkoet, grauwe gans, Canadese gans, wilde eend, Mandarijneend, Nijlgans, aalscholver, blauwe reiger en ijsvogel gezien.
Op weg naar Het Huis loop ik langs een omwalde kuil. Hier zat vroeger, onder een rechthoekig gebouwtje met zadeldak, de IJskelder. In de oorlog werd dit gebouwtje getroffen door een bom. Door de intrede van de koelkast werd de herbouw overbodig.
Via de Platte Brug lopen wij over de oprijlaan naar het Huis. Voor het Huis staat een bronzen beeld van Juffrouw Annie De Beaufort “terugkijkend naar het Huis”, gemaakt door beeldhouwer Han van den Bosch.
Tweede Wereldoorlog
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog kreeg de toenmalige bewoonster “Anna Wilhelmina Margaretha de Beaufort” (Tante Annie), een telefoontje van het Gemeentehuis met de mededeling om Het Huis leeg op te leveren en over te dragen aan de Duitse Wehrmacht. Na de oorlog kwam het Huis gelukkig weer ongeschonden in haar bezit.
Een kleine familie anekdote: van 1972 tot 1975 woonden wij in Duitsland, waar mijn vader als officier van de Koninklijke Luchtmacht op het Britse Joint Headquarters Rheindahlen gelegerd was. Tijdens het jaarlijks feestelijk diner, dat de Nederlanders op 30 april ter ere van de verjaardag van onze toenmalige Koningin Juliana voor de verschillende bezettingsmachten en Duitse militairen gaven, vroeg een Duitse officier die naast mijn moeder zat “Waarom hebben jullie op 4 mei vrij”. Mijn moeder vertelde hem dat wij op deze datum onze doden uit de 2e Wereldoorlog herdenken. De Duitse officier nogmaals “Maar waarom hebben jullie dan op 5 mei vrij”. Mijn moeder “Dan vieren wij dat wij jullie ons land uitgejaagd hebben”. Toen werd het doodstil.
Wij lopen wij verder langs Het Huis en sla ik per ongeluk een verkeerd pad in en staan wij ineens naast het Huis. Drie honden achter een hoog hek slaan aan. Daar komt mijnheer (Coos) Van Wageningen aanlopen en vraagt vriendelijk “bent u op weg naar het Kippenpaleis?” “Nee”, zeg ik, “ik ben het verkeerde pad ingeslagen en wil graag, met uw goedkeuring, foto’s van het Huis maken”.
Ik vertel hem dat ik stukjes schrijf over mijn wandelingen en dat ik de dag ervoor de excursie, van Het Gilde Zeist naar De Kapel der Heilige Engelbewaarders, heb gemist. “Zou u de Kapel willen zien”, vraagt meneer Van Wageningen. “Ik ben net de buitenkant aan het schilderen”.
Deze kans op een privérondleiding grijp ik met beide handen aan en zo gaat via deze toevallige ontmoeting mijn al jaren vurige wens om de Kapel van binnen te zien in vervulling. Over de “Kapel der Heilige Engelbewaarders” schrijf ik binnenkort een apart verhaal.
Na de bezichtiging van deze mooie en intieme kapel vervolg ik mijn weg en loop om de ommuurde Groentetuin. Tegenwoordig zijn dit volkstuinen, maar vroeger werden hier de groenten en bloemen voor de bewoners van Het Huis gekweekt. In de Groente kelder naast de groentetuin werden in het donker en koelte, de gekweekte groenten bewaard.
Een paar jaar geleden ben ik ook bij toeval in deze kelder met zijn schitterende gewelven geweest. Momenteel doet deze dienst als onderkomen voor de baardvleermuis, warenwatervleermuis en de franjestaartvleermuis. Door een smalle opening in de stalen deur vliegen deze in en uit.
Wij vervolgen onze weg en zien rechts tussen de bomen door, nog net het Koetshuis met daarnaast de Paardenstal. Dan volgt het Kippenpaleis, waar de kippen achter en onder het gaas vrij kunnen rondlopen. Ja, Reinaert de Vos heeft hier in het verleden al een paar keer toegeslagen.
Aan het einde van onze wandeling komen we uit bij het veld dat achter het Huis in ligt. Ik weet nog dat er vroeger in de weide ezels, geiten, schapen en andere dieren liepen en een aantal jaren geleden was het grote veld nog een omheinde paarden weide. Sinds half mei lopen er dit jaar gelukkig ook weer schapen.
De honden kunnen op het veld naar hartenlust rennen, spelen en de baasjes en omwonenden kunnen op de herinnering bankjes genieten van alles wat de natuur en Het Molenbosch te bieden heeft.
Wat is Zeist toch mooi en wat boffen wij hier te mogen wonen.
Buitenplaats Molenbosch
De Buitenplaats dankt zijn naam aan een Stellingmolen uit 1461 die in 1856 werd afgebroken.
Adres: Driebergseweg 7
Vóór 1830: in eigendom van de opeenvolgende eigenaren van Slot Zeist
1830-1832: Eigenaar Albert Voombergh (1793-1851), Chef van het Amsterdamse Bankiershuis Ketwich en Voombergh
1832-1835: Eigenaar Margaretha van Oosthuyse van Rijsenburg-de Jong, weduwe van Petrus Jodocus van Oosthuyse van Rijsenburg
1835: Aankoop van Het Molenbosch, 17 hectaren groot voor achtduizend gulden, door de Amsterdamse bankier Johannes Bernardus (ook wel Jan Bernard) Stoop (1781-1856) firmant van het bankiershuis Hope & Co. Het perceel werd begrensd door de Driebergseweg, de Molenweg, de Arnhemse Bovenweg en een gedeelte van de Heideweg.
1836-1837: Transformatie van bosperceel tot landschapspark naar ontwerp door Jan David Zocher (1791-1870)
1837: Bouw Heerenhofstede “Tuinmanswoning” naar een ontwerp door Jan David Zocher. De eerste tuinman was Jacobus (van) Achterbergh
1849: eerste steenlegging door de kleinkinderen Willem Hendrik (1845-1918) en Wilhelmina Cornelia de Beaufort (1843-1927), kinderen van Anna Aleida (Anni) de Beaufort - Stoop en Arnoud Jan de Beaufort
Koetshuis 1854-1855, Oranjerie 1873, Kippenpaleis en oorspronkelijk ook Ommuurde Moestuin, Groentekelder, IJskelder, Badhuisje en Bloemenkas 1898
1951: bewoond als zomerhuis door Johannes Bernardus Stoop
1856: bewoond door Anna Aleida de Beaufort - Stoop (1812-1885) en Arnoud Jan de Beaufort (1797-1866)
1885: bewoond door Joachim Ferdinand de Beaufort (1850-1929)
1929-1971: bewoond door Anna Wilhelmina Margaretha de Beaufort (tante Annie) (1880-1971)
1940-1945: vordering door de Duitse Wehrmacht
1971-2012: bewoond door Digna Wilhelmina Ernestine de Beaufort (1929-2008) met haar man Jacob Gerard van Wageningen (1922-2012) en haar broer Joachim Ferdinand A.A. de Beaufort (1927-2007)
1962: Overdracht bos aan de Gemeente Zeist. Alles behalve de percelen die bebouwd zijn, dat wil zeggen de vier serviceflats en de grondstukken waarop het koetshuis, tuinmanswoning, hoofdhuis, kippenpaleis en tuinprieel staan.
1989: Houten Kapel ontworpen, gebouwd en ingericht door Joachim Ferdinand de Beaufort|
Vanaf 2012 zijn de eigenaars: de familie Van Wageningen
1994: Parkoverdracht aan Het Utrechts Landschap
2017: Restauratie Parkbos met vervanging van de houten boogbrug en platte brug door stalen bruggen
Arnie schreef eerder: Landgoed Huis De Breul |
Meer over Molenbosch: De schitterende schizofrenie van Zeist |
Volgende bericht: Bereikbare burgemeester |