24 november 2019
tekst en foto: Erwin Hagen
Mijn vorige column dateert alweer van eind september, de inspiratie ontbrak blijkbaar even een tijdje. C‘est la vie. De afgelopen weken waren er echter meerdere gebeurtenissen die mij stof tot nadenken én tot schrijven gaven.
Allereerst was daar de lezing - of, de ‘workshop’ zoals het organiserend adviesbureau het wervend noemde - van Dirk de Wachter. Hij is psychiater in België en verschijnt regelmatig in de media. In conferentieoord Bergse Bossen tussen Austerlitz en Driebergen hield hij ons de ongelukkigheidsparadox voor. Hij had een aandachtig en geboeid gehoor van zeker 200 mensen aan zijn lippen hangen.
Onderwijl stapte hij onbedoeld bovenop een door de zaal heen-en-weer lopend muisje. We waren immers in de bosrijke Heuvelrug en daar wil nog wel eens een muis een verkeerde afslag nemen. Het arme halfdode beest werd vakkundig afgevoerd door een van de medewerkers van het adviesbureau. Het beestje was zeer ongelukkig op dat moment, zoveel was duidelijk. De psychiater verzuchtte in z’n ‘micro’,: “…dat is één….”.
Dirk de Wachter vertelde ons dat we in een van de gelukkigste landen ter wereld wonen, maar dat we ook de meeste psychiaters aan het werk hebben. Met wachtlijsten. Eén op de tien inwoners van onze regio gebruikt psychofarmaca. We kunnen niet meer leven met tegenslagen in het leven. We moeten succesvol zijn, allerlei spannende dingen beleven en resultaten behalen. En al dat succes en geluk dan ook vooral delen op allerlei social media. Ik dacht aan de muis en wat hij op zijn facebook-account zou kunnen hebben plaatsen, na zijn pijnlijke ervaring met hak van de psychiater.
Daarna dacht ik aan de tegenslagen, en vaak alleen maar de tegenvallers, in mijn leven. Ik ben de vijftig ruim gepasseerd en inmiddels zijn de tegenvallers niet meer op de vingers van één hand te tellen en de echte tegenslagen doen hun best om de wedstrijd van de tegenvallers te winnen. C’est la vie. “Wen d’r maar aan” zou mijn dochter van 11 mij tegenwoordig meesmuilend toevoegen.
De psychiater hield ons voor dat we steeds minder in staat zijn om het lastige van het leven te kunnen delen met anderen. Hij liet mij in vertwijfeling achter met de overweging dat de door ons nagestreefde autonomie niet zaligmakend is en dat onze vrijheid juist ontstaat in verbinding met en hechting aan anderen.
Ik ben sinds een paar jaar ook betrokken bij de intocht van Sinterklaas in Zeist. Eerst met de vraag om (samen met mijn uitermate belangrijke maatje) het aantrekkelijker, leuker en publiekstrekkender te maken. Dat is ons gelukt. Op 16 november jongstleden kwam de Sint in Zeist en het was wederom een prachtig feest. Maar inmiddels is daar de laatste jaren ook de ‘Pieten-discussie’ tussendoor gekomen. En terecht, vind ik. Ik vind het goed dat vanzelfsprekendheden ter discussie worden gesteld. Dat ons, dat mij, gevraagd wordt na te denken. En ‘nadenken’, heb ik ooit geleerd, is ‘van gedachten veranderen’. Met respect je eigen perceptie over iets naast de perceptie van die ander te leggen over datzelfde onderwerp. En er vervolgens met elkaar uit zien te komen, verder zien te komen. Van tegenstanders wellicht wel samenstanders te worden.
De mij in de afgelopen weken toegediende impulsen hielden niet op: de zogenaamde fans van voetbalclub FC Den Bosch lieten hun racistische onderbuik braken richting een ‘bruine’ speler van Excelsior. De ‘bruine’ speler nam sportief en geëmotioneerd “wraak” met een geweldige goal. Heel Nederland viel kieskeurig over FC Den Bosch heen. Van die kieskeurigheid kreeg ik dan weer een raar onderbuikgevoel. C’est la vie, “wen d’r maar aan” zou mijn dochter mij opnieuw kunnen toevoegen.
Als ik dat echter vergelijk met de opmerkingen rondom de ‘Pieten-discussie’ die ik heb gelezen en gehoord heb, dan zijn we in rap tempo ver weg aan het raken van ‘samenstanderschap’.
“Koppie-erbij!” Ik hoor het Arjen Robben in 2014 tegen z’n medespelers nog roepen in de wedstrijd tegen Costa Rica. ‘We’ wonnen. Blijkbaar veranderde het team van gedachten, door het het koppie-erbij te houden, door na te denken.
Bij ons in de straat ligt momenteel het wegdek open. Werkzaamheden aan het riool zijn een mooie aanleiding om de inrichting van de hobbelende Oude Arnhemseweg ‘ns goed aan te pakken. Dat lijkt een tegenvaller: ’s ochtends vroeg startende werkzaamheden van graafmachines, parkeerproblemen, enzovoort. Maar…, het blijkt een mooie meevaller: het drukke ochtendverkeer door onze straat is er even niet en straks hebben we eindelijk een mooi nieuw wegdek, zonder hobbels en een goed riool.
Terwijl ik keek naar de werkzaamheden, zag ik opeens vanuit mijn ooghoek iets bewegen. Tussen de graafmachines door schoot een muisje de straat over.
Hij bestond blijkbaar nog en leefde nog lang en soms ongelukkig verder.
Volgende column: Groot kind