1 december 2016
tekst: Ronald Camstra, foto: Pixabay
Op de Slotlaan kom ik Cor tegen. Hij herkent me en lacht breeduit. “De kogel is door de kerk, volgende maand verhuizen we, naar een appartement in Zeist-West”. Hij lijkt opgelucht dat het eindelijk gaat gebeuren. Dat hij het eindelijk heeft aangedurfd de knoop door te hakken.
Hoe anders was dat een paar maanden geleden nog. Nerveus schuifelde Cor door de wachtruimte van de woningbouwvereniging heen en weer. Toen hij aan de beurt was vertelde hij de medewerkster achter de balie dat hij níet wilde verhuizen. Okee, zei ze, maar waar komt u dan voor? Ja, toch voor een verhuizing. Het moest wel. Het ging echt niet meer, voor zijn vrouw Annie. Versleten knieën, versleten heupen. Binnenkort komt ze echt de trap niet meer op. Na 48 jaar in een klein eengezinswoninkje in de Verzetswijk, moest er een appartement komen. Met lift, zonder drempels.
Maar Cor durfde de huur niet op te zeggen. De medewerkster voelde met hem mee. Ik snap het, zei ze. Uw kinderen zijn in het huis geboren en opgegroeid, uw geschiedenis ligt daar, vol herinneringen, loslaten is altijd moeilijk. Nee, dat was het niet. De buurt zelf dan, waar Cor zich al jaren inzette voor de sociale samenhang en de sociale veiligheid? In de Verzetswijk kent iedereen Cor en Annie.
Nee, Cor is bang voor de rekening. Daar komt hij ook voor. De kosten. Toen hij er in 1968 kwam wonen, heeft de opzichter van destijds hem heel duidelijk gemaakt dat hij bij vertrek alles in oorspronkelijke staat terug moet brengen. Zo niet, dan zijn de kosten voor hem. En Cor heeft in de loop der jaren nogal eens verbouwd, geklust. Het voelt toch als je eigen huis. Houten balken tegen het plafond, een ronde toog tussen keuken en woonkamer. Cor heeft wastafels vervangen en deuren verplaatst. Hij was best handig, in jonger jaren. Maar nu ziet hij zich niet meer op een trapje staan om de balken te verwijderen. En spaargeld hebben ze ook niet, sinds de pensioenen zijn bevroren.
Cor pinkt een traantje weg. Hij ligt er wakker van. Anders waren ze misschien vorig jaar al verhuisd. Hij stelde het uit, maar dat gaat nu niet meer. Hij is ook een beetje verontwaardigd. Achtenveertig jaar altijd netjes de huur betaald, altijd de tuin keurig netjes, nooit overlast gegeven. En dan als dank een rekening van duizenden euro’s? Dat is toch niet eerlijk? De overheid heeft toch haar mond vol van het bevorderen van doorstroming? Hier kan weer een jong gezinnetje wonen? Waarom moet hij hier dan voor betalen? En trouwens, er zijn er meer in de straat die hier niet van slapen.
Was hij maar eerder langsgekomen, zegt de medewerkster. Want de woningbouw hanteert al jaren niet meer het credo ‘in oorspronkelijke staat’. In góede staat, daar gaat het nu om. Ze stelt voor om een vastgoedopzichter bij Cor en Annie thuis langs te sturen. En zo gebeurde. De opzichter was snel klaar. Om door een ringetje te halen, die woning van Cor. De balken, de toog, die mogen blijven. Alleen een paar plastic schrootjes uit de gang moeten weg. “Vanwege ‘brandgevaar’”, zegt Cor verbaasd. Maar hij was allang blij. Z’n zoon heeft die schrootjes meteen het weekend daarna weggehaald.
Cor en Annie gaan aan een nieuwe stap in hun leven beginnen. De woning komt niet meer in oorspronkelijke staat. “En terecht”, zegt Cor, “onze knieën zijn immers ook niet meer helemaal in oorspronkelijke staat”.