23 oktober 2019
tekst: Kirsten Vonk, beeld: Rakesh Rocky
Tijdens een scheikundeles op De Breul deed de docent wat druppels van het sterk ruikende ammonia in een schaaltje. Ze zette het schaaltje op haar tafel en je moest je hand opsteken als je de ammonia rook. Uiteindelijk stak iedereen z’n hand op. De geur had zich door het hele lokaal verspreid. Zo wilde de docent aantonen hoe de energie via de moleculen in de lucht werken.
Je kunt zowel de geur als de verspreiding niet zien. Maar je kunt het resultaat wel ervaren. Bij jezelf maar ook bij anderen. Zodra je een samengeknepen en zuur gezicht zag dan wist je dat het iemand had bereikt. De braakgeluiden van mijn klasgenoten maakte de aankomst van het aroma definitief.
Ik had overigens nauwelijks interesse in de bètavakken. Mijn desinteresse werd ook pijnlijk duidelijk toen de anders zo introverte docent met een schaterlach voor de volle klas oplas waar volgens mij het scheikundig element SN voor stond: Snikkel.
Naast dit bijzonder awkward moment is toch ook het experiment van de ammonia mij bijgebleven. De rol van energie vind ik enorm spannend. Het zet dingen in beweging. Ongemerkt, ongevraagd maar je kunt het ook zelf sturen.
Als ik een kamer met mensen binnenloop dan voel ik vaak wat voor sfeer er hangt. Ik hoef daarvoor de mensen niet eens te kennen.
Het is net zoals dat je bij je partner, collega of kind voelt dat er spanning is. Je kunt het misschien niet aanwijzen, ruiken, horen en zien maar je voelt het. Er hangt een energie om de ander heen die je oppikt. Net zoals bij de ammonia.
Nu ben ik een nogal gevoelig type en harmonie is wel een dingetje bij mij. Als ik bijvoorbeeld twee mensen elkaar zie veroordelen dan voelt dat als strijd en is er zware energie voelbaar. Ik snap vaak ook niet waarom mensen dat doen. Ze sturen negatieve energie naar elkaar en ze willen de ander daar mee raken. Er wordt niets opgebouwd, er kan geen groei plaatsvinden, oordelen maakt zuur en er kan niets ontstaan. Maar dit zegt alles over mij. Een ander gedijt misschien prima bij strijd en oordelen.
Waar ik beter in gedij is de energie die vrijkomt als iemand bijvoorbeeld vertelt over waarin hij/zij gelooft. Waarvoor hij op het puntje van z’n stoel komt te zitten en er met handen en voeten over vertelt. Waar hij ideeën over heeft om iets te verbeteren of toe te voegen. Dan komen er lichtjes in iemands ogen, je ziet bevlogenheid en gedrevenheid. Het hoeft niet iets te zijn waar ik in geloof maar de vrijgekomen energie is aanstekelijk en werkt inspirerend. Het maakt iets bij mij los.
Ik heb gemerkt dat als je tégen iets bent dat er vaak boosheid, irritatie of weerstand in zit. En dat is voor mij een negatieve energie. En als het tegen-geluid wordt gedeeld dan kan dat dus een negatief effect hebben op de omgeving.
Als je tégen iets bent, dan ben je waarschijnlijk ook vóór iets. En als je hetgeen uitdraagt waar je vóór bent dan is door de positieve energie de kans waarschijnlijk groter dat je iets voor elkaar krijgt. Maar dat is pure terras-psychologie, gemêleerd met een stukje wetenschap van mijn scheikundedocent.
Meer columns van Kirsten op Vonk maakt Vuur
Volgende item: Lezersonderzoek