Overslaan en naar de inhoud gaan

Anne Frank spreekt Turks

1 mei 2015

1 mei 2015
tekst: Koos Janssen, Anne Frank, foto’s: Aykut Besorak

Op donderdag 23 april vond er in Wijkservicepunt Noord een bijeenkomst plaats van de Turkse Vereniging Zeist met als titel ‘Anne Frank spreekt Turks’. Op deze avond werd stilgestaan bij de slachtoffers en de verschrikkelijke gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog. Ook werd er aandacht gevraagd voor antisemitisme en discriminatie nu en dat wij er continu voor moeten waken dat deze zaken niet opnieuw plaatsvinden. Onder de sprekers was onder meer burgemeester Koos Janssen die de volgende toespraak hield. Hij las ook voor uit het dagboek van Anne Frank.

Wat spreekt ons toch zo aan in het Dagboek van Anne Frank? Waarom raken de gedachten van een vijftienjarig meisje ons 70 jaar later nog altijd zo? Het zijn haar openheid, eerlijkheid en de directheid van haar taal: “De hele wereldbol wacht. En velen wachten op de dood.” Hier is geen woord Turks,
Frans of Spaans bij! Dit is rechttoe rechtaan taal. De taal van het hart, die we allemaal verstaan.

We zien ze voor ons:
•           de kinderen die niets in hun buik hebben;
•           de buren die worden weggevoerd.
En we voelen de moedeloosheid die dit bij Anne oproept. Al deze ellende, al dit verdriet komt voort uit onverdraagzaamheid. Doordat mensen zichzelf beter voelen dan anderen. Doordat ze denken in ‘ik’ en ‘zij,’ in plaats van ‘wij’.

Verdraagzaamheid, respect voor een ander, ook al is die anders dan wijzelf, dat is onze belangrijkste opgave. Want waar onverdraagzaamheid toe leidt, hebben we 75 jaar geleden gezien. En al waren we er zelf niet bij, Anne’s dagboek laat ons voelen hoe het moet zijn geweest. Verstopt in het kleine Achterhuis. Met haar moeder, haar vader, haar zusje Margot en met mensen die zij voor de oorlog nauwelijks kende.

Ook Anne’s eigen verdraagzaamheid wordt daardoor dagelijks op de proef gesteld. En ook daar schrijft ze open, eerlijk en direct over. Ze neemt zich iedere dag opnieuw voor om in harmonie te leven met de mensen om haar heen. Maar oh, wat is dat soms moeilijk.

Ook dat spreekt ons aan in haar Dagboek. Verdraagzaam is niet iets wat anderen moeten zijn.
We moeten het van onszelf vragen – iedere dag opnieuw. Zo houdt Anne Frank ons een spiegel voor.
In de universele taal van het hart. Het dagboek van Anne Frank is een oproep aan ons allemaal.
Denk niet in termen van ‘ik’ en ‘zij’. Denk niet in verschillen, maar in wat ons verbindt. Want geweld eindigt waar we de weg naar elkaar vinden. En we voorkomen geweld, waar we verdraagzaamheid de ruimte geven.

Uit dagboek Anne Frank

Woensdag 13 januari 1943

Lieve Kitty,

Vanochtend werd ik weer met alles gestoord en kon daardoor niets behoorlijk afmaken. We hebben een nieuwe bezigheid, namelijk pakjes met braadjus (in poedervorm) vullen. Deze braadjus is een fabricaat van Gies en Co. Mijnheer Kugler kan geen vullers vinden en als wij ’t doen is ’t ook veel goedkoper. Het is werk zoals ze het ook in gevangenissen moeten doen, het is zeldzaam vervelend en je wordt er draaierig en lacherig van.
Buiten is het verschrikkelijk. Dag en nacht worden die arme mensen weggesleept, met niets anders bij zich dan een rugzak en wat geld. Deze bezittingen worden hun onderweg ook nog ontnomen. De gezinnen worden uit elkaar gerukt, mannen, vrouwen en kinderen worden gesplitst. Kinderen die van school naar huis komen, vinden hun ouders niet meer. Vrouwen die boodschappen doen, vinden bij hun thuiskomst hun huis verzegeld, hun familie verdwenen.
De Nederlandse christenen hebben ook al angst, hun zonen worden naar Duitsland gestuurd. Iedereen is bang. En elke nacht komen er honderden vliegers over Nederland, vliegen naar de Duitse steden en ploegen daar de aarde met hun bommen om, en ieder uur vallen er in Rusland en Afrika honderden, zelfs duizenden mensen. Niemand kan zich erbuiten houden. De hele aardbol voert oorlog en al gaat het beter met de geallieerden, een einde is nog niet te zien.
En wij, wij hebben het goed, ja beter dan miljoenen anderen. We zitten nog veilig en rustig en eten zogenaamd ons geld op. We zijn zo egoïstisch dat we over ‘na de oorlog’ spreken, over nieuwe kleren en schoenen ons verheugen, terwijl we eigenlijk iedere cent moesten sparen om na de oorlog die andere mensen te helpen te redden wat er nog te redden valt.
De kinderen hier lopen rond in een dun blousje met klompen aan de voeten, geen jas, geen muts, geen kousen en niemand die hen helpt. Ze hebben niets in hun buik, maar kauwen op een peenwortel, lopen van hun koude woning weg naar de koude straat en komen op school in een nog koudere klas.
Ja, het is zelfs zo ver met Holland gekomen, dat talloze kinderen op straat de voorbijgangers aanhouden en om een stuk brood vragen.
Ik zou je wel urenlang over de ellende die de oorlog meebrengt, kunnen vertellen, maar dat maakt me zelf enkel nog mismoediger. Er blijft ons niets anders over dan zo rustig als ’t maar kan het einde van de misère af te wachten.
Zowel de joden als de christenen wachten, de hele aardbol wacht, en velen wachten op hun dood.

Je Anne

 

Column

Reactie toevoegen

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.