8 februari 2020
tekst en foto’s: Arend Postma
Een aantal jaren geleden fietsten wij door Flevoland. Rechte wegen, het IJsselmeer, een halmenzee die golft (uit de Zuiderzeeballade) en bossen afgewisseld door Urk, Swifterband, Dronten en Biddinghuizen.
Eindeloos tegen de wind in fietsen met de blik op oneindig leidt tot bespiegeling en gedachten. Ter hoogte van Dronten moest ik aan de Eskimo’s denken. Die trekken, in stamverband op zoek naar voedsel, over de ijsvlakten in het noorden van Groenland, in de verte ligt de Noordpool. Dan zegt de oudste: ‘Gaan jullie maar verder, ik blijf hier en red mij wel.’ De stam zegt niets want die begrijpt hem. Hij wil hen niet opzadelen met zijn gebreken en hen zo belemmeren in hun overleving, want zij hebben al genoeg aan hun eigen sores en moeten ook verder. Tegelijkertijd wil de stam hem niet op andere gedachten brengen, zodat ze hem afhankelijk maken en zijn leven zin- en uitzichtloos. Hij heeft zijn taak volbracht.
Op de middelbare school in Heerenveen ging ik af ten toe tussen de middag naar mijn Pake en Beppe die er in een bejaardenhuis woonden. De weldadige rust en de omgeving beschouwend begon ik al op jeugdige leeftijd te fantaseren over in een bejaardenhuis wonen en dus altijd vakantie. Ik zag het al helemaal voor mij: aantrekkelijk, zorgzaam en koesterend personeel plus de vertrouwde maaltijden zonder exotische fratsen. Een vakantieresort avant la lettre maar dan zonder een polsbandje, beter dan een jeugdherberg met verplicht corvee. Waarschijnlijk was de dynamiek toen al een beetje uit mijn leven verdwenen of nooit geweest, want niet iedereen is het hetzelfde. Met de kennis van nu moet ik concluderen dat er nooit sprake is geweest van een tomeloze ambitie.
Als ik over de Arnhemse Bovenweg fiets zie ik een muur van verpleeghuizen, zorghotels, servicecomplexen afgewisseld door een enkel hospice. De verhalen over wat er zich daar achter de voordeuren afspeelt zijn heel divers maar maken wel indruk omdat dat een onderdeel van het bestaan is. Datzelfde geldt voor hen die nog thuis wonen en afhankelijk van hulp.
Flevoland, en zeker Nederland, is niet te vergelijken met de ijsvlaktes van de Noordpool en Groenland en de Eskimo’s niet met de Nederlanders, toch wringt er iets. Waarom zouden we het Eskimo-model niet over het Nederlandse model heen leggen?
Ons model is momenteel de demografische onleefbaarheid van een bevolkingspiramide met een waterhoofd. Dit betekent dat mensen veel ouder worden omdat ze niet meer roken, drinken en geen drugs meer gebruiken en ondertussen wel aan mindfulness doen. Daar staat tegenover dat er steeds minder kinderen geboren gaan worden.
Waar moeten dan al die handen vandaan komen om die lood- en topzware piramide van ouderen met fatsoenlijke zorg in de lucht te houden? Vandaag stond er nog een alarmerend artikel van de huisartsen in de Volkskrant. Ook de bouw, het onderwijs, de politie en eigenlijk alle sectoren van onze samenleving worstelen nu al met een personeelstekort.
Het is wel triest dat die paar kinderen die nu nog geboren gaan worden op moeten draaien voor mensen die met alle geweld 165 jaar willen worden.
De farmaceutische industrie biedt elk individu de mogelijkheid het leven waardig af te sluiten. Waar blijft de ‘165-willen-worden schaamte’?
Volgende bijdrage: Bedrogen |