1 september 2016
tekst: Ruud Vermaase
We zijn te laat, bij het op slot zetten van de fietsen horen we al die typische jankende hawaiisound. Is het de wind die de klanken van de steelguitar zo vervormd? Maar eenmaal op de tribune in de open lucht blijkt er geen wind. Op het podium staan de Hanson Hawaiian Minstrels. Volgens het affiche spelen ze krontjong vanmiddag hier in het Slottuin Theater. Nou werkt krontjong sowieso al op mijn lachspieren, maar deze band maakt er een dolkomische middag van. Met een flinke traan.
De 88-jarige frontman Richard Hanson steelt de show, maar trapt vertwijfelt af. Vraagt of er veteranen uit Indonesië zijn. “Mijn maten van de 7 december divisie! Waar zijn jullie?” voegt hij er nog aan toe. Er staat niemand op, niemand reageert ook. Geen aaaah of ooooh golft van de tribune. Ik wil applaudisseren voor die lege plekken op de tribune van die oud strijders. Huil stilletjes met hem mee, maar wie ben ik? En niemand in het publiek schijnt zich te bekommeren om dit schrijnende relaas.
Gedurende het concert herpakt de frontman zich, professional als hij is, en roept voor hij een nieuw nummer inzet Charles, de ukele-speler tot de orde. Hij flirt met Diana, de hoelahoep danseres met flink wat overgewicht. Daar komt mot van! Inmiddels heeft hij een schitterende oude jazzgitaar gepakt die hij een stuk beter beheerst. Sterker nog, later blijkt hij de steelguitar nog maar net te hebben gekregen en er sindsdien flink op geoefend. 88 Jaar oud! Ik stel mijn verwachtingen voor de twaalfde keer bij.
Erik, de jonge gitarist en indo met blauwe ogen, mag één nummertje zingen en blijkt dat verreweg het beste te doen van het hele stel. Waarom laten de frontmensen zich er niet vocaal doorheen trekken door de jonkies? Mick Jagger doet het al jaren. Want van de zangeres krijgt de band geen steun. In niets. Ze zit als een Boeddha midden op het podium. Komt niet van haar stoel, zingt zoals een huisvrouw dat doet boven de pannen, heeft een abominabele uitspraak, vergeet teksten en doet niet mee in de grapjes. Ze wordt ook nergens in betrokken, valt mij op. Wellicht is ze ooit oogverblindend geweest en veroverde zo haar plekje in de band. Om die vervolgens nooit meer af te staan. En wie durft haar…
Als ze voor iedereen (toch?) de overbekende krontjongliedjes Nina Bobo en Terang Bhulan galmt, herken ik het niet eens. Nu is dat bij Bob Dylan tegenwoordig ook zo maar zij tikt de pijngrens aan.
'Vááááááááls', imiteer ik iets te hard Jeroen Krabbe in Soldaat van Oranje. De mensen een paar rijen voor mij moeten het toch hebben gehoord, ik zie nergens instemmende knikjes.
Het liedje over de Tokeh brengt Richard Hanson weer terug naar de Gordel van Smaragd. Heimwee naar de Insulinde. Zoals zoveel indo’s wrijft hij het er nog even in: De capitulatie op 15 augustus (wat nou 4-5 mei). ‘’Maar ík voel mij hier best wel thuis hoor!’’ besluit hij krakend zijn lange weemoedige relaas. ‘Integreren is zo makkelijk nog niet’’ voegt hij er dan nog ineens aan toe. Is hij zich bewust hoe actueel hij hiermee is?
Bij het zoeken naar onze fietsen spuug ik cynische opmerkingen: “Bij Paleis Soestdijk speelden deze zomer Damien Rice, Blof en The Counting Crows. Waarom lukt Zeist dat niet? Bij Zeist redden wij ons in de Slottuin met de Hanson Hawaiian Minstrels. Dat is ons niveau…”
“Nou”, zegt ze. ‘’Dit was wel een band die ik tússen de nummers ijzersterk vond.”