Overslaan en naar de inhoud gaan

Huis Lommerlust, waar mijn ouders woonden

De ingang van huize Lommerlust, een Rijksmonument aan de Utrechtseweg in Zeist

Het wit gepleisterde huis met okergele kozijnen genaamd “Lommerlust” ligt midden in het centrum van Zeist tegenover de Van Renesselaan. In dit huis, dat een Rijksmonument is, hebben mijn ouders van 1990 tot het overlijden van mijn vader in 2003 gewoond. Ik besluit weer eens een bezoek te brengen aan dit mooie huis uit 1818.

8 december 2024
tekst en foto’s: Arnie Della Rosa

Op weg met Siena & Giulia naar Dierenkliniek Dijkshoorn rijd ik op de Utrechtseweg langs het wit gepleisterde huis met okergele kozijnen genaamd “Lommerlust” van voormalige Buitenplaats Lommerlust, dat midden in het centrum van Zeist tegenover de Van Renesselaan ligt. In dit huis, dat een Rijksmonument is, hebben mijn ouders van 1990 tot het overlijden van mijn vader in 2003 gewoond. Allerlei gedachten aan de tijd dat zij daar woonden schieten door mijn hoofd en nieuwsgierig als ik ben besluit ik weer eens een bezoek te brengen aan dit mooie huis waar zij een vijftal jaren samen hebben mogen wonen. In 1994 werd mijn moeder ziek en 9 maart 1995 stierf zij daar in Lommerlust op 63-jarige leeftijd in onze armen. Samen met mijn Saskia waren wij die ochtend bij haar en mijn vader zei tegen ons: “ga maar naar huis want het kan nog dagen duren”. Eigenwijs als ik ben, zei ik te blijven en ongeveer een kwartier later sloot mijn moeder voor eeuwig haar ogen en ging op weg naar betere oorden. Ik ben benieuwd wie er van de bewoners uit die tijd nog wonen.

Maar eerst een stukje geschiedenis
In 1802 lag hier Buitenplaats “Berg Zigt” dat in 1817 door Alida van Meurs van Vollenhove - Hesseling verkocht werd aan Gerard Wernard van Beest (1759-1828), die daar in 1818 een huis op liet bouwen. Zijn vrouw Catharina van Beest - van den Harn (1771-1837) stichtte in 1829 “Buitenplaats Lommerlust”. Op de buitenplaats (groot 2 hectaren, 25 aren en 10 centiare = 22.510 m2) stonden een koetshuis (stalling voor 5 paarden), tuinmanswoning, schuren, koepels, menagerie (voor wilde en exotische dieren), oranjerie (wintertuin) met serre, gemetselde en getimmerde bloemen- en druivenkasten.

Totdat mr. Willem Henri Johan Blanckenhagen (1876-1950) het huis in 1907 kocht was het al een aantal keren van eigenaar gewisseld. Hij doopte de naam van het huis in “Livland”, naar de geboortestreek van zijn ouders in Letland / Estland. In 1934 werd het grootste gedeelte van de grond van de buitenplaats verkocht voor de bouw van woningen langs de toen aangelegde laan Lommerlust die doorloopt tot aan de Oude Arnhemseweg. 

Het huis werd in 1951 gekocht door mevrouw Teuntje Büchner-van der Wiel (1881-1974) die het inrichtte tot een rust- en verpleeghuis. Het bleef deze functie vervullen tot in het najaar van 1974. Daarna stond het een tijdje leeg en werd het gekraakt. Onder druk van zo’n 20 krakers werd het leegstaande landhuis onder toezicht van Monumentenzorg voor 3 miljoen gulden gerestaureerd en omgebouwd tot 14 appartementen. De twee zijvleugels werden toegevoegd in dezelfde stijl als het huis. Bij het nu U-vormige gebouw bevindt zich de hoofdingang nog altijd aan de achterzijde oftewel Lommerlust - kant. 

Het verhaal gaat dat in dit huis een hofdame van Koningin Juliana (1909-2004) in het rust- en verpleeghuis gewoond heeft en dat de koningin haar hier bezocht heeft. Maar voor dit verhaal heb ik geen bewijs kunnen vinden.

Na de restauratie in 1980 kreeg het huis ook zijn oorspronkelijk naam “Lommerlust” weer terug. Het speelhuisje in de tuin achter het huis en oude bomen zijn bewaard gebleven. De huisnummering is Utrechtseweg 121 én 121 ABC (begane grond), 123 én 123 ABC (1e etage) en 125 én 125 ABCDE (2e etage), maar om er met de auto te komen rijd je via de Oude Arnhemseweg en vervolgens linksaf naar Lommerlust.

Lommerlust gezien vanaf de overzijde van de Utrechtseweg in Zeist

Mijn bezoek
Lopend kom ik met Siena & Giulia via de laan Lommerlust richting het huis, en mijn hart begint sneller te kloppen. Ik ben hier al ruim 20 jaar niet meer geweest en vraag mij af hoe het huis met tuin er vanaf deze kant bij ligt. Nou, ik kan je vertellen dat het er glorieus bij ligt op deze prachtige zonnige dag. Twee witte zuilen met daartussen twee zwartspijlen poorten met bladgoud omwikkelde punten staan uitnodigend open en ik loop naar binnen. De tuin is onder architectuur aangelegd en wordt door de bewoners zelf onderhouden. Ik weet nog dat er speciale tuindagen werden georganiseerd waar de bewoners gezamenlijk in de tuin aan het werk waren. Degenen die niet meewerkten waren verplicht voor niet gewerkte uren te betalen of andere werkzaamheden voor de vereniging te verrichten. Mijn moeder zorgde voor de inwendige mens en mijn vader werkte mee in de tuin en was voorzitter van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Het zo samen bezig zijn zorgde voor een verbondenheid en gemeenschapszin tussen de bewoners in deze oase van rust in het centrum van ons dorp. Voor de besproeiing van de tuin werd indertijd een grondwaterpomp voor beregening van de tuin aangelegd. Hierdoor ziet de tuin er ook tijdens lange droge perioden schitterend uit, met al die mooie groene geschoren beukenhagen, witte sneeuwbalhortensia’s (Hydrangea arborescens) in een decor van groen blad en fleurige bloembedden met daar doorheen lopend keurig aangeharkte grindpaden. 

De eerste (oud)bewoner die ik in de tuin tegenkom is Hans, met slang in zijn neus en zuurstoffles op zijn ligfiets. Hij is net terug uit het ziekenhuis, en vertelt mij dat hij erg ziek is en dat dit zijn eerste rit op deze fiets is. Hans woonde samen met zijn vriend Hans op Lommerlust en ik kom hem al jarenlang overal in Zeist wandelend tegen. 2e Hans leeft niet meer en Hans is blij zich zelfstandig te kunnen verplaatsen. Dat kan ik mij heel goed voorstellen: vandaag had ik ook weer een aantal lieve mensen in de “Gouden Koets”, die het zo erg vinden afhankelijk te zijn van anderen die hen naar artsen, ziekenhuis, winkels en therapeuten brengen. Hans vertelt dat er nog maar een paar bewoners uit de tijd van mijn ouders wonen. Ouderdom, ziekte en overlijden hebben ook hier hun tol geëist. 

Huize Lommerlust onder de groene bomen

Tussen hagen en bloemenperken door wandelend en genietend van de tuin die er veel mooier uitziet dan ik mij herinner, kijk ik richting bordes waar in de rechtervleugel op de eerste etage het appartement ligt waar mijn ouders woonden. In de tuin voor hun appartement stond een Prunus (Sakura) oftewel kersenbloesemboom die ieder jaar prachtig in bloei stond. Mijn moeder hoopte deze nog voor haar dood in bloei te zien staan en ja, dat heeft zij nog gezien want het was net als vandaag prachtig weer in de periode dat zij overleed.

Via diverse mooie zicht- en zitplekjes met onder andere een barbecueplek kom ik bij het speelhuisje met rieten dak dat er in 1807 ook al stond. Indertijd was het een opslag voor tuinstoelen en tuingereedschap en later werd het door een van de bewoners gekocht en doet het zo te zien dienst als atelier.

Het huis is zoals ik al vertelde een rijksmonument en heeft veel historische details. De plafondhoogte is 3,68 meter en de kozijnen zijn nog steeds voorzien van enkel glas, omdat het huis een monument is. 

Over het grind loop ik naar het bordes, waaronder de toegang tot de parkeergarage ligt, om een foto van Siena & Giulia te maken. Daar in het midden staat een grote oude vaas met fleurige bloemen met bij de ietwat verhoogde hoofdingang twee gietijzeren vazen waar groene Ilex boompjes in staan. Verderop staan een zestal keurig onderhouden bloembakken waarover een dame voorovergebogen staat en onder haar armen doorkijkt wat die rare snuiter met twee honden komt doen. Ik stel mij aan haar voor, vertel wat ik kom doen en wijs naar boven en zeg “daar hebben mijn ouders gewoond”. “Ja”, zegt ze, “dat waren Noud en Jeanne van Roosmalen, dat weet ik nog. Ik ben Irène”. Ik zeg dat ik haar na zoveel jaar niet meer herkende. Nou dat was wederzijds. Na haar verteld te hebben dat ik wandelverhalen schrijf en dat Lommerlust natuurlijk in mijn verhalenreeks niet mag ontbreken, praatten wij nog even verder als oude bekenden. Irène vertelt mij dat er buiten haar nog maar een drietal oud-bewoners wonen, zoals Hans die ik al eerder ontmoette en beneden woont, Petra die links onder het dak woont en Hellen die rechtsonder beneden woont. Ja, we worden allemaal ouder en de man met de zeis spaart ook in Zeist niemand. 

Plantenbakken op de binnenplaats van huize Lommerlust rond de entree aan de achterzijde

Ik herinner mij trouwens nog dat net nadat mijn vader overleden was, ik er door Petra aan herinnerd werd dat mijn vader beloofd had een donatie te doen voor de zes kunststof bloembakken die er nu zo mooi gevuld en onderhouden bijstaan. Belofte maakt schuld, dus die donatie heb ik toen alsnog namens mijn vader gedaan. Vanaf zijn bankje daarboven met mijn moeder ziet hij ze staan en ik roep naar boven kijkend: “mooie bakken hè, pa!” Maanden daarna ben ik nog terug geweest omdat de bloembakken er mooi gevuld bijstonden en dat dat onder het genot van een drankje met de bewoners gevierd werd. Het heeft zo moeten zijn dat ik precies op deze dag 21 jaar later het huis bezoek en dat oud bewoner Irène de bloemen in deze bakken aan het verzorgen is. Na afscheid van elkaar genomen te hebben en haar beloofd te hebben de naam van mijn verhalenwebsite te mailen, heb ik nog een bordesfoto met Siena & Giulia gemaakt en vervolg ik mijn wandeling door de tuin om het huis.

Vanuit mijn herinnering vertel ik hoe Lommerlust er van binnen uitziet. Zelf naar binnen hoef ik niet zo nodig. Mijn vader was militair waardoor ik samen met de verhuizingen tijdens ons eigen huwelijk in 68 jaar 16 keer verhuisd ben. Terug naar een plaats wel maar in het huis vind je toch niets terug. Ik zeg altijd maar dat het toch maar stenen zijn. Mensen zijn belangrijk, maar stenen niet.

De tuin van huize Lommerlust in Zeist met groene heggen en een soort obelisk

Via de twee openslaande deuren op het bordes kom je in een grote hal met authentieke plafondornamenten, kroonluchter en witte marmeren vloer waar in mijn herinnering blauw/groene kleden lagen die gespannen werden met koperen roedes. Vier groene deuren verschaffen toegang tot de appartementen op de begane grond. Er gaat ook een trap naar het souterrain, maar daar zakken we later af. Met de lift kun je naar boven maar ik liep altijd over de statige eikenhouten trap naar boven, die dezelfde kleur loper met roedes heeft als in de centrale hal en leidt naar de 1e etage die uitkomt op een grote overloop met eeuwenoude originele eikenhouten visgraat vloer. Ook hier zie je weer een viertal deuren naar de appartementen. 

Het appartement van mijn ouders rechts heeft 12 grote raampartijen waardoor de warmte snel verdween en koude ook weer naar binnen kwam. Ik zei wel eens tegen mijn ouders: “jullie stoken voor Onze Lieve Heer én Zeist”. Het was een mooi, licht en groot appartement op de zon met als enig minpunt dat je niet direct naar buiten kon maar altijd als je in de tuin wilde zitten aan het zeulen was met stoelen, drankjes, nooit privé zat en altijd het gevoel had dat je bekeken werd. Én als je iets vergeten was moest je weer helemaal terug naar boven om het op te halen. Het gevolg was dat mijn ouders heel weinig buiten zaten. 

Huize Lommerlust in Zeist van achteruit de tuin gezien

Mijn gedachten gaan nog even terug naar het overlijden van mijn moeder. Op de dag dat zij vanuit de St. Josephkerk begraven werd, wilde de begrafenisondernemer met de kist rechtopstaand in de lift naar de parkeergarage omdat voor de garage een grote grijze auto met zwarte vaantjes stond. Ik was furieus en vertelde hem fijntjes dat mijn moeder dit huis door de voordeur binnengekomen was en er op haar laatste tocht ook weer door diezelfde deur het huis zou verlaten. En zo verliet zij door een erehaag van bewoners het huis.

De trap in de hal gaat nog een verdieping hoger naar een zestal studio’s en zoals het in alle oude huizen is worden plafonds naarmate je hoger komt lager. Dit waren vroeger de ruimten waar de bedienden woonden en waar ook de opslagruimte was. Nu woon je hier in studio’s met dakkapellen en dakramen onder de hanenbalken van huis Lommerlust. Bovengekomen ligt hier ook zo’n mooie visgraat eikenhouten vloer en volgens mij wordt het hier tijdens warme zomers loeiheet.

Terug naar beneden en doorlopend naar het souterrain kom je langs een gezamenlijke wasruimte, waar iedere bewoner zijn wasmachine en wasdroger tegenover zijn eigen berging heeft staan. Ook is er in het souterrain een biljartkamer met een professioneel hardhouten biljart met verwarmde leiplaat. Daarnaast is er een gezamenlijke klusruimte en een aparte kamer waar een hele grote verwarmingsketel staat. De appartementen hebben een gezamenlijke CV-ketel en de bewoners betalen, zoals je wel zult begrijpen in dit G-energielabel huis, een enorm bedrag aan voorschotkosten voor gas, onderhoud CV-ketel, reservering voor een nieuwe ketel met daarbij de servicekosten voor het onderhoud van dit monumentale pand. De prijzen van de appartementen lopen op vanaf € 400.000,- tot ruim € 900.000,-.

In de kelder ligt ook de parkeergarage waar mijn vader voor zijn parkeerplaats vanuit het plafond een touwtje met daaraan hangend een blokje, dat wanneer de neus van zijn auto tegen dat blokje stootte hij wist dat de auto zo kort als mogelijk voor de muur stond. Dat gaat tegenwoordig met parkeersensoren wel wat gemakkelijker.

Het kleine tuinhuisje in de tuin van huize Lommerlust in Zeist

Buiten loop ik weer richting speelhuisje en zie tussen bomen en stuiken door het huis liggen waar indertijd kinderen met een geestelijke beperking woonden. Het staat al tijden leeg met bouwhekken er omheen en de verpaupering neemt verder toe. Ik loop links om het huis heen over een smal pad tussen beukenhaag en de voorzijde van het huis aan de Utrechtseweg. Eigenlijk vreemd dat er zo weinig ruimte zit tussen een huis met zo’n lang verleden en drukke weg. De uitstekende erker in de middenpartij van het huis ligt recht tegenover de Van Renesselaan en vormt zo de zichtas op Lommerlust. Ook hier weer veel groen en oude bomen.

Mijn herinnering gaat terug naar de angst van mijn moeder bij afwezigheid van mijn vader en het horen van al die gillende sirenes van politieauto’s, ambulances en brandweerauto’s. De brandweerkazerne lag tot 2011 op de Van Renesselaan en de auto’s kwamen recht tegenover Lommerlust uit op de Utrechtseweg. Haar angst kwam doordat mijn vader diverse keren weer ergens vanwege hartritmestoornissen of hartaanval op de grond gevonden werd. De gillende sirenes brachten haar veel stress en van “daar gaan we weer”. Het vertrekpunt van ambulances was naast het GGD-gebouw en politieauto’s weer daarnaast en beiden lagen praktisch naast huis Lommerlust.

Links om het huis heen loop ik tussen huis en haag waar aan de andere kant van de haag een groenstrook met fietspad en voetpad loopt. Hier kom ik weer achter het huis uit en ik blik met weemoed terug denkend aan de goede maar ook slechte tijden die wij hier allemaal samen beleefd hebben. Nog eenmaal kijk ik omhoog naar waar mijn ouders woonden en groet hen daar samen op hun bankje met een “adieu en tot later”.

Wat is Zeist toch mooi en wat boffen wij hier te mogen wonen. 

Tot de volgende wandeling rondom Kasteel Kerckebosch!

In de galerij van mijn website https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com kun je nog veel meer mooie foto’s vinden.
 

Beknopt overzicht Huis Lommerlust

Adres: Utrechtseweg 121-123-125 Zeist

Eigenaars en bewoners

1802

  • Alida van Meurs van Vollenhove – Hesseling, Buitenplaats “Berg Zigt”

1817

  • Gerard Wernard van Beest (1759-1828) liet daar in 1818 een huis bouwen

1829

  • Catharina van Beest - van den Harn (1771-1837) rentenierster en weduwe stichtte “Buitenplaats Lommerlust”. Op de buitenplaats (groot 2 hectaren, 25 hectaren en 10 centiare) stonden een koetshuis (stalling voor 5 paarden), tuinmanswoning, schuren, koepels, menagerie (voor wilde en exotische dieren), oranjerie (wintertuin) met serre, gemetselde en getimmerde bloemen- en druivenkasten. 

1837

  • Engelina Johanna Kuhn, rentmeesteres te Heemstede

1840

  • Johannes Hendricus van der Meulen, grondeigenaar te Amsterdam en zijn echtgenote Johanna Marwijk

1871

  • Pieter van den Arend, koopman te Utrecht koopt het huis voor fl. 28.000,=
  • J. van Eyk, eigenaar van Kersbergen koopt een deel van het landgoed

1872

  • Willem van Oosterwijk Bruijn (1829-1903), commissionair in effecten te Amsterdam en zijn echtgenote Louise Albertine van Oosterwijk Bruijn-Smith (1830-1907)

1906

  •  Mr Owen Maurits Blanckenhagen (1847-1911) wonende van 1893 tot 1907 op Kersbergen

1907

  • mr. Willem Henri Johan Blanckenhagen (1876-1950) hij doopte de naam van het huis in “Livland” genaamd naar de geboortestreek van zijn ouders in Letland / Estland.

1934

  • Het grootste gedeelte van de grond van de buitenplaats wordt verkocht voor de bouw van woningen langs de toen aangelegde laan Lommerlust die doorloopt tot aan de Oude Arnhemseweg. 

1951

  • Teuntje Büchner-van der Wiel (1881-1974) Rust- en verpleeghuis

1974

  • Leegstand

1975

  • Kraakpand

1980

  • Appartementen en het huis krijgt zijn oorspronkelijk naam “Lommerlust” weer terug

 

Bijdrage

 


Arnie schreef eerder: 
Loop toch niet zo te zwammen


Meer over duurzaamheid bij monumenten: 
Duurzaam Monumentencollectief Zeist

LHBTIQ+ bijeenkomst in het Torenlaan Theater in Zeist


Volgende aankondiging: 
LHBTIQ+ Dialoog Café en Paarse Vrijdag

 

Reactie toevoegen

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.