1 oktober 2019
tekst: Noortje van Breukelen (*)
Ik zit pas twee maanden op Facebook. Ik wilde er nooit aan vanwege mijn werk in het onderwijs. Bang om leerlingen tegen te komen of bang voor aantasting van mijn privacy. Maar deze zomervakantie ben ik overstag gegaan, want hey, ik wil niet iemand zijn die zich laat afremmen door angsten.
De eerste kennismaking viel ook niet tegen. In twee maanden tijd heb ik al 125 ‘vrienden’, ik weet eigenlijk niet of dat veel is, maar wel meer dan er meestal op mijn verjaardag komen. Onder deze ‘vrienden’ veel Zeister bekenden, maar ook wat ‘nieuwe vrienden’ en enkele verre nichtjes die ik al jaren niet meer gesproken had. Leuk en gezellig.
Ik had nog zeker 100 vrienden meer kunnen hebben, de verzoeken stromen gestaag binnen. Twee categorieën hou ik maar een beetje buiten de deur: mij onbekende vrijgezelle jonge mannen uit oorden als Vlaardingen of Klazienaveen, en mij eveneens onbekende jonge dames die in hun vrije tijd handelen in cosmetica, beautyproducten of fitnessprullaria. Kennelijk is hun aandacht voor mij niet helemaal alleen ingegeven door interesse in digitale vriendschap.
Wat me verder op is gevallen in deze korte twee maanden, zijn de vreemde omgangsvormen op Facebook. Echt heel anders dan in het echte leven. Veel ongeremder ofzo. Het doet vaak 19e eeuws aan.
Niet dat ik zelf geen negatieve ervaringen heb. Integendeel, ik word buitengewoon hoffelijk behandeld. Maar wel heel stereotiep. Mannen prijzen mijn blonde haar en mijn blauwgroene ogen, met superlatieven waarvan ik denk dat ze het nooit zouden durven uitspreken als ze ineens recht voor me zouden staan. Niet dat ik dat erg vind hoor, ik voel me soms als een prinses behandeld, ik werd ook letterlijk zo genoemd. “Ergens op de Slotlaan, zo gaat het verhaal, schijnt een mooie gesluierde prinses te wonen, luisterend naar de naam Noortje.” Er werd zelfs vijf euro geboden om van collecte-wijk te mogen ruilen, in hoop op een face to face ontmoeting. Super schattig.
Ging men maar met iedereen zo om op Facebook. Maar dat is helaas niet zo. De omgangsvormen zijn in discussies soms ronduit grof. Kennelijk is er toch minder remming als je achter een toetsenbord zit. Er wordt gescholden, getreiterd, gezeurd en gezanikt. Facebook lijkt een soort vrijplaats zonder remmingen. Je komt er verschillende soorten Facebookgekkies tegen:
1. De stokpaardjes
De stokpaardjes zijn een digitale diersoort die steeds hetzelfde zegt. Ze zijn een soort single-issue-partij. Het issue kan verschillen. Zo is er iemand die élke week een lijvig stuk schrijft waarin het altijd in the end op neer komt dat álle ellende in Zeist wordt veroorzaakt door één straatje van nog geen 100 meter lang. Er zijn mensen die vinden dat álles wat slechts is aan Zeist door één bepaalde partij komt, meestal GroenLinks, want om één of andere reden roepen geitenwollensokken op Facebook meer weerstand op dan rechts gebral. Ook is er iemand die óveral de burgemeester de schuld van geeft, maakt niet uit waar het over gaat, een U-bocht is snel gevonden. Deze persoon is uiteindelijk van enkele Facebookplatforms verwijderd, waarvan hij uiteraard ook de burgemeester de schuld geeft.
2. De roeptoeters
Verwant aan de stokpaardjes zijn de roeptoeters. Maar waar de stokpaardjes altijd hetzélfde punt maken, komen de roeptoeters juist steeds met ándere verhalen. Die vaak wel even weinig met het onderwerp waar het over ging te maken hebben. Het verhaal van een gemeenteraadslid van een bepaalde partij kan onmogelijk kloppen, want (link naar dubieus medium bijgevoegd) zijn partijgenoot in Lutjebroek zat er in 1976 ook goed naast in een heel ander soort discussie. Er is helemaal geen probleem met het klimaat, want (link naar nog dubieuzere bron bijgevoegd) in China is er ooit een batterij bij het GFT-afval gegooid. Het lijkt de roeptoeters er niet zo zeer om te gaan om het met elkaar eens te worden, maar meer om een toevallig die ochtend gelezen webpagina ergens willekeurig in te kunnen posten, onder het mom van “kijk mij eens, ik lees ook heus wel eens wat”.
3. De viswijven
Deze term dekt de lading eigenlijk niet zo goed, want op één na alle viswijven die ik in Zeister Facebookland ben tegengekomen zijn man. Mannen zijn duidelijk onbeschaafder op Facebook dan vrouwen, of beter gezegd, je komt er meer onbeschaafde mannen tegen. Als je het waagt het niet met een viswijf eens te zijn, dan gaat hij direct schelden, je bent zo dom als het achtereind van een knorrend zoogdier, of veel erger. Net als bij die complimenten vraag ik me dan af: zou je dit ook durven zeggen als ik recht voor je stond? Vaak hebben de viswijven geen foto van zichzelf als profiel, maar van hun vechthond, hun motorfiets, van een zwarte piet of van de Nederlandse vlag.
4. De tekkels
Dan heb je nog de tekkels. Zij gaan bij de tackle nooit voor de bal maar altijd voor de man. Tekkels missen het gevoel voor onderscheid tussen wát iemand zegt en wíe het zegt. Mensen met een andere mening nemen ze direct de maat. “Hoe lang woon jij eigenlijk al in Zeist?”, hoor je bijvoorbeeld vaak, alsof je pas een mening over het verkeer in het Centrum kunt hebben als minimaal drie van je vier grootouders in Zeist zijn geboren. “Je moet je schamen”, wordt er regelmatig tegen een gemeenteraadslid gezegd als die het standpunt van zijn partij rustig probeert uit te leggen. “Waar doe je zelf eigenlijk boodschappen?”. Als na de achtste tackle met dubbel gestrekt been zo’n raadslid toch maar besluit iemand te blokkeren op Facebook, dan verandert de toon van de dader heel snel in die van een arm buitengesloten slachtoffer. Zoals een rode kaart ook áltijd aan de scheidsrechter ligt.
Al met al vraag je je af wat ik eigenlijk nog doe op Facebook. Maar ach, ik vind het ook wel weer vermakelijk. Ik geniet van de mooie foto’s van Meike, van de prachtige observaties van Marcel, van de gevatte opmerkingen van Michael en van het kwajongensachtige geprik van Jurian.
Gelukkig zijn het niet mijn echte vrienden die zich misdragen. Het geeft een inkijkje in een wereld die ik niet ken. Een soort antropologisch onderzoek zeg maar, en dan niet in Papua Nieuw Guinea maar gewoon in m’n eigen dorpje.
En als het te dichtbij komt, dan zet je Facebook toch gewoon weer uit? Zoals Doe Maar al zong:
“Hee, er zit een knop op je PC
die helpt je zo uit de puree
druk hem in en ga maar mee
de bloemen buiten zetten”.
(*) Noortje van Breukelen is een pseudoniem. De naam van de auteur is bij de redactie bekend.
Volgende column: Verhalen vertellen
Heb als eerste jouw column gelezen.
Heb als eerste jouw column gelezen.
Het was weer erg leuk en knap
Probeer elke maand te schrijven!
Gr. Een grote Fan.
kwajongen
Lol @ "kwajongensachtig geprik" :)
Leuk weer Noor!
Facebookgekkies
Op de sociale media schrijft maar een heel klein deel van de mensen, en dat zijn bijna altijd degenen met een heel uitgesproken mening.
Als je echt wilt weten hoe de gewone mens over iets denkt, ga dan naar buiten. De terrassen zitten vol, overal jongeren en moeders met kinderen. Overstekende bejaarden hoeven niet meer voor hun leven te rennen voor aanrazende auto's op de Voorheuvel. Overal nieuwe horeca en terrasjes. De uitbaters daarvan zijn ook niet gek, ze hebben door dat er weer aanloop in het centrum is. Er is ooit één demonstratie tegen het verkeersplan geweest, de veel grotere tegendemonstratie zie je elke dag. En niet op Facebook, maar in het echt.