Overslaan en naar de inhoud gaan

Botsingen, frustraties en hoe maken we het dan weer goed

6 maart 2020

6 maart 2020
tekst: Bob Horjus; foto: Pixabay

We hebben drie schatjes van kleindochtertjes. 7, 5 en 3 jaar. Op de reguliere oppasdag besluiten we met hen naar een theatervoorstelling te gaan. In het museum Speeldoos tot Pierement. Op de fiets naar Utrecht met al die koters. Geweldig… De kleinste is in de soort van koppigheidsfase. Ze zingt voorop de fiets: Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee. Ik ga NIET met jou mee.

De theatervoorstelling is op een podium van pakweg 60cm hoog. Een stuk of 20 kinderen  op kussens vlak voor het podium en daarachter ouders of opa’s en oma’s. Het is een leuk stuk. Een man bestelt een robot (ook een acteur) via internet. Alle decors, attributen worden ter plekke getekend en dan gebruikt. Decorwijzigingen? …. Hup … oude decorstuk verfrommelen, nieuw stuk papier van de rol, tekenen en evt. uitscheuren en gebruiken. Hmmm… er blijven wel veel proppen papier op het podium en een aantal proppen komt bij de kinderen terecht. Die beginnen er mee te gooien. Eerst naar elkaar en later ook het podium op. Mijn tenen krommen zich. Een kind begint te roepen: “Meneer… het is geen robot hoor!”. Dan wil kleindochter 2 ook een prop gooien. Ik zeg kort en scherp: “HÉÉ!!”. Kleindochter 2 bindt in. Mijn HÉÉ is de enige correctie van de kant van de ouders. De rest van het stuk heb ik kramp in mijn tenen en mijn aandacht er niet meer bij, net als de kinderen. Ik mopper tegen oma: “Ouders zitten snotverkaatje op de voorste rij en zeggen niks”.

Ik heb achteraf contact met de theatergroep om van hen te horen wat ze van die voorstelling vonden. Als antwoord krijg ik: “Hoi, wij herinneren die voorstelling inderdaad nog goed. Wij vonden het vooral vervelend voor het publiek en hebben onze lessen daaruit geleerd. We zijn het publiek beter gaan instrueren wat de regels zijn”. De theatermakers verwachten het dus niet van een natuurlijk aanvoelen van ouders. Ze stellen instructies voor ouders op. Waar ze gelijk in hebben. Het lijkt of ouders niet in de gaten hadden dat het vrijheid-nemen van hun kinderen die van anderen beperkt. Hoe kan het dat ouders dit laten gebeuren?

Er wordt door deskundigen een trend gezien waarbij ouders botsingen met kinderen proberen te voorkomen. Er is dan het idee dat kinderen ‘kind moeten zijn’ en geen frustraties hoeven aan te gaan. Ouders proberen kinderen in een My Little Pony-land te laten leven. Maar botsingen en frustraties zijn normaal, conflicten zijn normaal. Het is juist goed als kinderen botsen met hun ouders over regels: een kind dat geen weerstand krijgt gaat zich onveilig voelen omdat er niemand is die hem met wijzere aanwijzingen beschermt. Hoe zit het met de ontwikkeling van kinderen en botsingen?

Het plaatje schetst hoe een ontwikkeling van een kind verloopt. Als het kind geboren wordt is het een egocentje van de bovenste plank. Volledig op de eigen lusten georiënteerd. Tussen ongeveer twee en een half en drie en een half raakt een kind in de koppigheidsfase, ook wel peuterpuberteit genoemd (bovenste rode kruis). Mamma stelt eisen: Nee, je mag die mooie auto niet met geweld van een ander kindje afpakken. Dat is schrikken: Het schema “Ik schreeuw en dram en krijg mijn zin” werkt niet meer… Wat nu? Filosoof Levinas zegt dat op dat moment zijn zelfbeeld niet meer samenvalt met hoe hij merkt dat anderen hem zien. Het kind moet een nieuwe strategie verzinnen >> “Hmm…, als ik nu eens doe wat zij fijn vindt, blijf ik de lieveling van mama”. Dit is het begin van sociaal denken, het perspectief kunnen nemen van de ander. En dat is vreselijk belangrijk. (Luister hierover meer: https://podcastluisteren.nl/ep/Parel-Radio-73-Het-kind-de-baas-documentaire.)

Sociologen vinden het inzicht dat ieders individuele geluk samenhangt met het geluk van anderen ongeveer de basis is van onze civilisatie. Zonder die civilisatie zouden we nu nog ongeveer in een situatie geleefd als rond het jaar 0. Bovendien leert het kind dat de frustratie van deze botsing tijdelijk is en daarmee frustratietolerantie. Op die manier zijn ze niet van ieder zuchtje tegenwind ondersteboven. Dus als er ‘de beste ouders’ bestaan, dan botsen ze zo nu en dan met hun kinderen. Komt het kind deze fase heelhuids door, dan leert het de vaardigheid van het zich aanpassen (zwarte lijn) aan belangrijke anderen: ouders, mensen op school etc. Een tweede conflict vindt plaats in de puberteit. Dan moet het kind zichzelf opnieuw uitvinden en een nieuwe verhouding vinden tussen ik en de ander. Vindt dat 1e conflict niet plaats (rode streepjeslijn), dan blijft het kind zelfzuchtig en de ouders het verlengstuk van het egocentrisme. Het kind leert geen aanpassingsvaardigheid. Dan… als de hormonen gaan werken in de puberteit. Wat gebeurt er dan? Er is in beide situaties een conflict, maar de dynamiek is heel anders dan wanneer de zwarte lijn wordt gevolgd. Het is een beetje gissen wat dit allemaal betekent, maar onderzoeken zeggen dat ouders vaker onzeker zijn over opvoeden en de neiging hebben om kinderen frustraties te onthouden. Ook zegt onderzoek dat kinderen en volwassenen meer dan voorheen narcistische trekken hebben.

Botsingen, conflicten en frustraties zijn normaal. Vreemd genoeg wordt ‘het weer goed maken’ na een conflict zelden aan mensen aangeleerd. Terwijl ik dit schrijf is er een item op TV over jongeren met messen. Ze leren eerder hoe ze ruzies kunnen laten escaleren. Maar ook volwassenen maken er een potje van conflicten. Zie de Rijdende rechter. Hans Achterhuis en Nico de Koning schreven een boek: Vreedzaam leren vechten. Ze schrijven dat we weer moeten leren hoe we vreedzaam conflicten op kunnen lossen. Ze vinden het kenmerkend van de democratische rechtsstaat dat daar vijanden worden gedeëscaleerd tot tegenstanders.

En belangrijk (ik ben niet voor niets pedagoog): We kunnen kinderen leren conflicten op te lossen. Er is vast onder de lezers wel iemand die ervaring heeft met mediatie. Dezelfde principes kunnen aangeleerd worden aan kinderen. In Zeist zijn volgens de statistieken drie scholen waar kinderen mediator kunnen worden. Ik heb er wat onderzoek gedaan en heb regelmatig ervaren dat kinderen van de 7e en 8e groep basisschool prima kunnen mediëren (Zie https://www.youtube.com/watch?v=w4tR-P6jRGc en http://wijkmediatoren-overvecht.nl/). En de effecten op zelfwaardegevoel, schoolprestaties, schoolveiligheid, afname van pesten mogen er ook zijn. Ik sprak 16 jarige VO leerlingen die de methode nog steeds in de privé situatie gebruikten. Het is me eigenlijk een raadsel waarom dit mediëren niet op alle basisscholen wordt ingevoerd.

 

Volgende column: De waarde van burgerparticipatie

 

Bijdrage

Reactie toevoegen

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.