Angst en beven

22 april 2020
tekst en foto: Erwin Hagen

Het grote verlangen om straks weer normaal te gaan doen. Zoals vroeger.
Met elkaar op hetzelfde moment weer hetzelfde te willen gaan doen. Leuk! Met z’n allen de kroeg in, een festival bezoeken, tegen elkaar aanduwen om maar een goed uitzicht te hebben op die ene artiest, of op zaterdagochtend in die rij te staan voor dat verse croissantje bij je favoriete bakker. Zoals vroeger. Of op hetzelfde tijdstip te gaan douchen, wc’s doortrekken, tandenpoetsen. Of met z’n allen op het hetzelfde moment op diezelfde snelweg te willen rijden, of op hetzelfde moment met honderden andere sukkels zoals jijzelf voor datzelfde verkeerslicht te gaan staan. En dan zo hard mogelijk door te knallen naar het volgende verkeerslicht. In een vergadering met elkaar, met zoveel mogelijk anderen, zoals ikzelf, het woord te willen voeren. Met z’n allen op hetzelfde moment hetzelfde willen doen. Zoals vroeger.

Angst en beven. Dat is mijn gevoel. Ik ben niet zo bang voor het virus, wellicht ten onrechte. Het virus maakt ons ziek, soms ernstig ziek en in een aantal gevallen sterven we eraan. En dat is vreselijk. Zoals lijden in elk individueel geval vreselijk is. Het virus maakt ons letterlijk en figuurlijk benauwd. Ik heb in het verleden - werkend bij de Utrechtse ambulance - gezien bij patiënten, slachtoffers hoe erg de strijd is voor lucht, zuurstof, de strijd tegen benauwdheid. Dat wens je echt niemand toe.

En ik vrees straks. Dat we weer normaal gaan doen. De hunker naar vroeger. We opnieuw gaan jakkeren en jagen. Deadlines. Targets. Elkaar over de kling jagen. Het elkaar moeilijk maken. Elkaar vliegen afvangen. Rapportages, notities, verslagen en verantwoordingen verlangen van elkaar. Waar we dan vervolgens uiteindelijk helemaal niets aan hebben. Straks weer normaal gaan doen, zoals vroeger.

Elke dag ’s ochtends vroeg laat mijn eega of ik onze hond uit in het Panbos in Zeist. Vroeger hoorde ik geen vogel fluiten. De zoem van de snelweg verderop overstemde de natuur. Het virus heeft zelfs die snelweg stilgelegd. De natuur is niet stil, maar leeft op. Als we nu ’s ochtends in het bos lopen is het druk, met kwetterende merels en tikkende spechten. Een grote kakofonie.

Als directeur heb ik nu een-op-een gesprekken met mijn medewerkers, aan de telefoon. Ik leer hen veel beter kennen, en zij mij, dan vroeger. Ik merk dat ik de tijd neem voor een gesprek. En dat dat gesprek vooral ook gaat over wat ons bezighoudt. Ik spreek, op straat, oud-medewerkers uit mijn vorige baan, en we hebben samen lol, zijn geraakt door wat ieder is overkomen. Er is oprechte belangstelling voor elkaar. We nemen even de tijd.

De lucht in de wereld is momenteel schoner dan we met welke klimaatdoelstelling dan ook hadden kunnen bereiken. Elke avond is de hemel helder. Het dringt tot ons door dat we, als het spannend is,  we verstandige, soms twijfelende, democratische leiders, beter kunnen vertrouwen, dan leiders die vooral onzin uitkramen met tweets, ontkenning en wodka. We realiseren ons dat het heel leuk is om met elkaar te zijn. Dat het fijn is om van mensen te houden. Dat het leven, zo simpel als het kan zijn, zeer waardevol is.

Ik heb angst en beven. Dat we zo verlangen naar straks, naar vroeger, dat we niet zien hoe mooi het nu is. 

 

 Volgende gedicht: Rouwen in de lente: Lamento

 

Bijdrage: 
Column: 

Reacties

Mooi!!

Prachtig Erwin, bedankt!

Prachtig stuk Erwin.
Moge straks de herinnering aan de periode van het Covid - 19 virus, mede richting geven aan de toekomst.

Fraai beschreven, Erwin, en mooi dat je ook oog hebt voor de positieve kant van deze crisis.

Als de sector waar jij directeur van bent, het kennelijk nu mogelijk maakt, zo te werken, wat weerhoudt je om deze positieve ervaringen door te trekken naar het tijdperk na deze crisis? Maak deze werkwijze de nieuwe norm, daar waar het werk het toelaat, uiteraard. Voorkomt angst & beven en maakt de wereld weer een stukje beter & mooier.

Corona en de dans om de nabijheid.

Beste Erwin,

Ik heb met belangstelling jouw artikel gelezen in het Zeister magazine.
Ik herken de stilte in de natuur die jullie ook steeds zo ervaren in de vroege ochtenden in het bos.
En ook deel ik de vervreemding die uit jouw artikel oplicht. De vervreemding, die wordt ervaren nu we uit onze vanzelfsprekende sociale patronen zijn weggerukt.
De zorg die ik heb is de zorg voor de omvang van dit virus en de vermoedelijk lange tijd waarin dit virus nog rondwaart.
Mijn zorg en mijn angst heeft niet primair betrekking op mijn eigen gezondheid. Dat bedoel ik niet als een verkapte vorm van altruïsme , maar het is een stemming die gevoed wordt door de levensomstandigheden waarin ik verkeer. Ik kan me afsluiten en leef in een riante woonsituatie.
Dat is voor heel veel andere mensen niet het geval.
Mijn zorg heeft ook betrekking op een dierbare vriendin die ernstig ziek is vanwege de besmetting met dit virus.
Gisteren nog ontving ik een bericht van overlijden ten gevolge van corona besmetting, van een relatief jonge man die ik vanuit mijn vrijwilligerswerk goed heb gekend.

Als ik wandel in het bos dan kom ik soms andere wandelaars tegen.
Op afstand zie ik dan al hoe er gezocht wordt naar een wijze waarop men mij wil gaan passeren.
Soms is er nog een zijweg voordat we elkaar tegenkomen en ik zie de inschatting die gemaakt wordt; gaat hij of gaan wij die afslag nemen om elkaar te vermijden. Ik ervaar hierin een soort dans. Een ongeschreven choreografie van de dans van de nabijheid.Als ik de kans krijg dan spreek ik hen aan. Niet iedereen stelt dit op prijs. Maar er zijn er ook die een praatje willen maken.
Er vinden dan een soort rituele ruimtelijke aftastende bewegingen plaats waarbij soms een meegenomen hond wordt betrokken. Hoe blijf ik vriendelijk en betrokken tegenover iemand die ook een potentieel gevaar voor mijn gezondheid kan zijn lijkt een wederzijdse onderliggende gedachte.
Ik ben ernaar op zoek om dit voorbehoud om te zetten in interesse met inachtneming van de 1,5 meter. Een boeiend woord is Interesse,:inter -esse, esse; dat wat is en inter, tussen. Wat leeft er tussen de mensen.?
Die vraag stel ik mij opnieuw en ervaar ik als een van de betekenisvolle werkingen van dit virus in mijn leven.
De dans om nabijheid met behoud van afstand is een dagelijkse oefenweg voor me.
De voorgeschreven afstand van 1,5 meter is ongeveer de lengte van twee armen. Het geeft de nabijheidsruimte tussen twee mensen aan. Als iemand op minder dan een armlengte in jouw ruimte komt ervaren we dat, afhankelijk van wie het is als het betreden van een persoonlijke ruimte. Als dat ongewenst en ongevraagd gebeurt dan kun je daar veel last van hebben. Als de geliefde of een goede vriend in die ruimte binnen komt is de ervaring vanzelfsprekend geheel anders. Zo is de oproep om afstand te bewaren en de melding daarover op allerlei borden op straat.in winkels en ook in de media, in mijn beleving ook een verkapte omschrijving van een nabijheidsruimte. Ik ervaar hierin een vorm van schoonheid. Jij, de ander, mijn medemens bent me nabij maar mijn persoonlijke ruimte kun je nu niet inkomen omdat dat misschien een gevaar inhoudt voor jou of voor mijn gezondheid. Zo dansen we om elkaar heen, met onze hond aan de lijn, met ons winkelkarretje tussen ons in, als veilige barrière, op zoek naar nabijheid met behoud van afstand.

Gert Siebes

Gert,

Schrijf wat mooie verhalen voor ons Magazine!
En stuur deze naar Ronald@Camstra.nl

Voeg een reactie toe

Plain text

  • HTML tags zijn niet toegestaan.
  • Website-adressen en emailadressen worden automatisch omgezet in een link.
  • Regels en paragrafen breken automatisch af.