Rib is terug

29 november 2019
tekst en foto: Ruud Vermaase

“Kunt u mij vertellen wanneer u voor het laatst een ribbroek hebt gedragen, mijnheer?”

Door een persoonlijk geadresseerd foldertje van Duetz ben ik met een aantrekkelijke aanbieding naar de winkel gelokt om twee broeken voor de prijs van één te scoren. De verkoper vraagt het terwijl hij geknield de broekspijp secuur op lengte vouwt en vervolgens de omslag met twee spelden vastzet. Vanwege mijn korte (en dikke) benen zijn broeken altijd veel te lang en moet er een flink stuk af. Tegen meerkosten wordt dit even gefixt door de coupeerafdeling van Duetz waarmee dat financiële voordeeltje gewoon in de winkel blijft

Voor het laatst een ribbroek? Ik denk diep na, jaren verstrijken, decennia vliegen voorbij, ik beland in mijn studententijd in Delft. Mijn blik zoekt A. die hardop lacht. Ook haar zie ik een reis door de tijd maken.

“Sinds ik haar ken, heb ik er nooit meer een gekocht”, denk ik hardop. “Dat weet ik wel zeker. Hij zag er belachelijk uit met die totaal versleten ribbroeken”, bevestigt A. fijntjes. De verkoper staat op en keurt zijn werk. “Is dat echt zo? Het is weer helemaal in, die rib. Hij zit perfect mijnheer, zal ik er een passende trui bij zoeken?” Voor ik kan weigeren, stemt A. al in en weet ik al hoe dit afloopt. Hij laat mij een prachtige trui passen die ze geweldig vinden staan. Bij het afrekenen blijkt die zo goedstaande trui duurder dan de twee broeken uit de aanbieding samen, inclusief het couperen.

Langzaam, heel langzaam, ontwikkel ik een klederdracht. “Goh, jij hebt ook altijd hetzelfde aan”, zei mijn moeder vaak als ik weer eens thuis kwam voor een rehab. Ribbroek, overhemd, trui met V-hals. Zomer en winter. Saai. Ik zorgde wel dat ik mijn meest kapotte versies aanhad, zodat mijn moeder mij meteen meesleepte naar de Bijenkorf. Laatst bestudeerde ik mijn overhemden. Het rijtje varieert van egaal wit via blauwe streepjes naar lichtblauw. Zo saai kun je dus zijn.

Mijn dochter viste een poosje geleden eens naar mijn kledingsmaak toen ik haar leeftijd had. Ik was weer eens met een foute kleurencombi terug naar mijn kledingkast gestuurd. “Wat droeg papa eigenlijk toen jij hem ontmoette?” vroeg ze A. Daarmee het belang van een cruciale eerste indruk benadrukkend.

“Zijn geluk was dat onze eerste ontmoetingen op het hockeyveld waren, dus al die keren had hij zijn sportkleren aan.” Ineens realiseer ik mij dat ik veel te danken heb als zo’n vieze hockeyer die nooit doucht na de wedstrijd.  

 

Volgende column: Een verhaal van hoop?
 

Bijdrage: 

Reacties

Geweldig herkenbaar, ik moet toch Jacqueline eens vragen, hoe dat zat destijds!

Voeg een reactie toe

Plain text

  • HTML tags zijn niet toegestaan.
  • Website-adressen en emailadressen worden automatisch omgezet in een link.
  • Regels en paragrafen breken automatisch af.